This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
De Oude Grieken
VidT De Olympische Spelen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Griekse Goden
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je verschillen en overeenkomsten benoemen en herkennen tussen de oude Olympische Spelen en de moderne Olympische Spelen.
Slide 5 - Slide
timer
0:30
Bekijk 30 seconden erg goed naar het plaatje. Je krijgt er zo een vraag over:
Slide 6 - Slide
Welke 6 sporten beoefende de Grieken tijdens de Olympische Spelen?
Slide 7 - Open question
Antwoorden:
1. Hardlopen
2. Speerwerpen
3. Discuswerpen
4. Worstelen
5. Boksen
6. Ver springen
Slide 8 - Slide
De oude Olympische Spelen!
776 v. Chr. tot 393 n. Chr.
Elke vier jaar
Ter ere van Zeus
Naakt
Eerder in het jaar spelen voor de vrouwen
Ter ere van Hera
Met kleding
Slide 9 - Slide
Vraag 1 en 2!
Slide 10 - Slide
De moderne Olympische Spelen
Opgravingen 19e eeuw De Coubertin
1896 in Athene
Om de vier jaar
Telkens in een andere stad
1920 Olympische eed
1928 Olympische vlam
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Twee uitspraken over de Olympische Spelen:
I. De Olympische Spelen werd gehouden ter ere van de godin Olympia, vandaar de naam "Olympische Spelen". II. Als stadstaten met elkaar in oorlog waren, sloten ze vrede als de Olympische Spelen werden gehouden.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Beide uitspraken zijn onjuist.
C
Uitspraak I is juist, Uitspraak II is onjuist
D
Uitspraak I is onjuist, Uitspraak II is juist.
Slide 13 - Quiz
In welke Griekse stad zijn de eerste Olympische Spelen gehouden?
A
Athene
B
Olympia
C
Delphi
D
Issos
Slide 14 - Quiz
Wat werd in de Griekse Oudheid tijdens de Olympische Spelen tijdelijk stilgezet?
A
Theatervoorstelling, zoals tragedies en komedies
B
Oorlogen
C
De handel tussen stadstaten
D
Offers brengen aan Griekse goden
Slide 15 - Quiz
Hoe heette de belangrijkste god van de Oude Grieken?
A
Aphrodite
B
Zeus
C
Poseidon
D
Odysseus
Slide 16 - Quiz
Wat was in de Griekse oudheid geen Olympische sport?
A
Hardlopen
B
Discuswerpen
C
Kogelstoten
D
Speerwerpen
Slide 17 - Quiz
Hiernaast zie je de Olympische ringen. Welk werelddeel (= continent) stelt de rode ring voor?
A
Europa
B
Azië
C
Afrika
D
Noord-Amerika
Slide 18 - Quiz
Hoe vaak worden de Olympische Spelen gehouden?
A
Eens in de 2 jaar
B
Eens in de 4 jaar
C
Eens in de 5 jaar
D
Eens in de 10 jaar
Slide 19 - Quiz
Waar waren de Olympische Spelen in 1928?
A
Amsterdam
B
Berlijn
C
Athene
D
Londen
Slide 20 - Quiz
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 21 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen