Regenten waren de bestuurders van de Nederlandse steden in de 17e eeuw en de 18e eeuw. De macht was in handen van regentenfamilies, die vaak elkaar de bal toespeelden. De burgemeesters van Amsterdam bijvoorbeeld, die elkaar benoemden, maar ook de staten en Gedeputeerde Staten van de provincies, die eveneens in handen waren van een klein aantal families. De Nederlandse steden werden reeds sinds de late middeleeuwen bestuurd door de rijkere koopmansfamilies, die langzamerhand een gesloten klasse gingen vormen. Aanvankelijk kon de in schutterijen verenigde lagere burgerstand hier nog een zeker tegenwicht tegen bieden, maar in de loop van de 17e eeuw kreeg het stadsbestuur een steeds meer oligarchisch karakter.