Taalverzorging werkwoorden les 2

Lastige werkwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lastige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Doel van deze les  
  • Terugblik 
  • Zoek de fout
  • Uitleg lastige werkwoorden
  • Aan de slag  
  • Afsluiting  
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Doel van deze les

  • Aan het einde van dit hoofdstuk weet je het verschil tussen liggen/leggen en kunnen/kennen.

Slide 3 - Slide

Wanneer schrijf je een persoonsvorm met -dt?

Slide 4 - Open question

Zoek de fout
  • Het laatste woord van de derde regel
    is fout. Welk woord zou er moeten staan?
  • Zou de schrijver deze fout expres 
    gemaakt hebben?
  • Er staat nog een fout in dezelfde regel.
    Welke fout?

Slide 5 - Slide

Uitleg lastige werkwoorden
  • De werkwoorden kennen/kunnen en liggen/leggen worden vaak fout gebruikt.

  • Kennen - iets weten of geleerd hebben
  • Kunnen - in staat zijn iets te doen
  • Liggen - Zich bevinden, rusten
  • Leggen - Iets doen

Slide 6 - Slide

Uitleg lastige werkwoorden
  • De vormen van kunnen en willen worden ook vaak fout geschreven. 

  • Kunnen - bij je/jij/u schrijf je nooit kan, maar kunt
  • Willen - bij hij/zij/ze gebruik je nooit wilt, maar wil
    In de verledentijd gebruik je nooit wou of wouden, maar wilde of wilden.

Slide 7 - Slide

Aan het werk!
  • Wie?      Zelfstandig of met zacht overleg
  • Wat?     Opdracht 1 t/m 6
  • Waar?      In het lokaal
  • Wanneer?     In de les tot 5 minuten voor het einde
  • Waarom?     In het schrijfexamen telt iedere spelfout!
  • Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte

  • Klaar?     Nakijken, quizlet voor woordenschat

Slide 8 - Slide

Huiswerk
  • Opdracht 1 t/m 6 van werkwoorden

Slide 9 - Slide

Tot de volgende keer!

Slide 10 - Slide