Grieks en LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Herhaling participium praesens en aoristus
Slide 1 - Slide
Instructie
Geef steeds binnen de tijd antwoord op de vraag. Indien je geacht wordt een hele zin als antwoord te geven, begin je met een hoofletter en eindig je met een punt. Let hier goed op!
Gebruik bij het vertalen van woordjes alleen kleine letters.
Slide 2 - Slide
Welke participiumvorm is een acc. ev. m.?
A
λύοντος
B
λυόντων
C
λύοντες
D
λύοντα
Slide 3 - Quiz
Welke participiumvorm is een nom. mv. v.?
A
οὖσαν
B
οὖσα
C
οὖσαι
D
οὔσαις
Slide 4 - Quiz
Welke participiumvorm is een gen. mv. m.?
A
νικῶν
B
νικώντων
C
νικῶντι
D
νικῶντα
Slide 5 - Quiz
Welke participiumvorm is een dat. mv. o.?
A
φυγόντι
B
φυγούσαις
C
φυγοῦσι(ν)
D
φυγόντα
Slide 6 - Quiz
Welke participiumvorm is een nom. ev. v.?
A
φήνασα
B
φήνας
C
φῆναν
D
φήναντος
Slide 7 - Quiz
Welke participiumvorm is een acc. mv. m.?
A
βάντος
B
βάντα
C
βάν
D
βάντας
Slide 8 - Quiz
Praesens
Aoristus
μαθων
λαμβανων
πιπτουσαν
τρεποντα
λιποντας
βαλον
μανθανουσιν
ἰδον
δραμουσαις
Slide 9 - Drag question
Wat valt er bij een part. aoristus op aan het augment?
Precies: er is er geen!
Dat maakt het al een stuk makkelijker om het part. aor.
te onderscheiden van een ind. aor.
Slide 10 - Slide
Participium
Geen participium
ἐλυσας
λυσας
παθον
ἐτεκε
φυγοντα
πεμψαν
ἐνικησαν
ἀρξας
Slide 11 - Drag question
Ὁ ἀνὴρ τὸν κύνα κωλύσας τὸν ποταμὸν διέβη.
Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
die de hond had tegengehouden
B
nadat hij de hond had tegengehouden
C
terwijl hij de hond tegenhield
D
omdat hij de hond tegenhield
Slide 12 - Quiz
Ἡ δὲ Δημήτηρ τοὺς καρποὺς φύουσα ἔδακρυεν.
Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
terwijl de vruchten groeien
B
omdat de vruchten groeien
C
nadat zij de vruchten liet groeien
D
terwijl ze de vruchten liet groeien
Slide 13 - Quiz
Een participium aoristus vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig
Slide 14 - Quiz
Een participium aoristus bijzin vertaal je vaak met het signaalwoord:
A
Opdat
B
Zodat
C
Nadat
D
Totdat
Slide 15 - Quiz
Een participium praesens vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig
Slide 16 - Quiz
Φεύγων ὁ πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν.
In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
Slide 17 - Quiz
De leerling ging zingend naar school toe.
In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
Slide 18 - Quiz
Ὁ φεύγων πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν.
In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk
Slide 19 - Quiz
Vink alle juiste vertaalmogelijkheden voor deze zin aan: Ὁ ἀνὴρ δῶρα φέρων οἴκαδε βαίνει.
A
De man gaat naar huis, terwijl hij geschenken draagt.
B
De man gaat geschenken dragend naar huis.
C
Omdat hij geschenken draagt, gaat de man naar huis.