Les 6, grammaire H (25-11) H3A


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.



Aujourd'hui, c'est lundi
H3A
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een nieuwe woordzoeker.



Aujourd'hui, c'est lundi
H3A

Slide 1 - Slide

Le programme:
- Huiswerk bespreken
- H, grammaire



Slide 2 - Slide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les kun je werkwoorden op -ir vervoegen
- Aan het einde van de les kun je een kort verhaal schrijven en de grammatica toepassen

Slide 3 - Slide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 4 - Slide

Herinnering: PW = ma. 9 dec.
Vocabulaire A+B+E+F FR-NL & NL-FR
Phrases-clés C+G FR-NL & NL-FR
Grammaire D à/de + bepaald lidwoord & H regelmatige werkwoorden op -ir

Slide 5 - Slide

Huiswerk bespreken:


Les devoirs = ex. 22, 23ABC, 24, 25AB
Antwoorden komen in de Studiewijzer op Magister. Kijk dit zelf na.

Slide 6 - Slide

H, grammaire 
Ouvre le livre à la page 82

Werkwoorden op -er
Werkwoorden op -re
Werkwoorden op -ir

Slide 7 - Slide

Video 1 + 2:

Slide 8 - Slide

Aantekening:
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee!

Slide 9 - Slide

Probeer het nu zelf.... Schrijf de antwoorden in je schrift.
1) Sophie ............... (rougir, présent) quand elle parle de Thomas.
2) Nous .................... (choisir, présent) le crème brûlée comme dessert.
3) Elles .................... (choisir, présent) le tiramisu.
4) Tu ................. (réfléchir, présent) souvent?
5) Vous ..................... (finir, présent) l'école?






6) Il .................  ............. (choisir, passé composé ) la maison bleue.
7) On .............. .................. (finir, passé composé) les devoirs.
8) Ma grand-mère ............... ................ (réfléchir, passé composé) jamais.

Klaar? Leg je schrift open op tafel voor controle en begin met het huiswerk (29ABCD + 30AC + 32B)

Slide 10 - Slide

Probeer het nu zelf.... Schrijf de antwoorden in je schrift.
1) Sophie rougit (rougir, présent) quand elle parle de Thomas.
2) Nous choisissons (choisir, présent) le crème brûlée comme dessert.
3) Elles choisissent (choisir, présent) le tiramisu.
4) Tu réfléchis (réfléchir, présent) souvent?
5) Vous finissez (finir, présent) l'école?






6) Il a choisi (choisir, passé composé ) la maison bleue.
7) On a fini (finir, passé composé) les devoirs.
8) Ma grand-mère a réfléchi jamais.

Klaar? Leg je schrift open op tafel voor controle en begin met het huiswerk (29ABCD + 30AC + 32B)

Slide 11 - Slide

Au travail:
Quoi (wat)? Fais exercice 29ABCD + 30AC + 32B (maak 2 zinnen met een werkwoord op -ir in de tegenwoordige tijd + 1 zin met passé composé)
Questions? Steek je vinger op
Temps (tijd)? Tot het einde van de les
Prêt (klaar)? Apprendre pour le test / bezig voor ander vak

Slide 12 - Slide

Blooket A t/m G
Je mag je boek erbij houden --> Een deel heb je nog niet geleerd.
Je gebruikt je eigen naam.
https://dashboard.blooket.com/set/6423ebcb4f6a3e30339d244f

Slide 13 - Slide

Les devoirs (huiswerk):
- Faire: ex. 29ABCD + 30AC + 32B
- Apprendre: aantekening grammaire H + phrases-clés G

Slide 14 - Slide

Parler en français:
  • Comment tu t'appelles?
  • Tu as quel âge?
  • ...... 
Tijdens het Frans spreken luisteren we naar elkaar en lachen we elkaar nooit uit!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide