Beschouwende teksten 1

Beschouwende teksten 
V4G/V4B
Marlous van Oostrum
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Beschouwende teksten 
V4G/V4B
Marlous van Oostrum

Slide 1 - Slide

Lesplanning
11:30 start quiz beschouwende teksten
11:40 keuzemenu
11:45 uitleg beschouwende teksten
12:00 bespreking opdrachten 
12:10 afronding
12:15 einde les

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog van...
Beschouwende teksten?

Slide 3 - Slide

Beschouwen als tekstdoel is: A volledig objectief, B overwegend objectief, C volledig subjectief, D overwegend subjectief?
A
volledig objectief
B
overwegend objectief
C
volledig subjectief
D
overwegend subjectief

Slide 4 - Quiz

Met een beschouwing wil je als schrijver: A activeren, B overtuigen, C opiniëren, D informeren
A
activeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
informeren

Slide 5 - Quiz

Bij een beschouwing zijn bronnen A niet belangrijk, of B wel belangrijk
A
bronnen niet belangrijk
B
bronnen wel belangrijk

Slide 6 - Quiz

welke weerlegt tegenargumenten? A betoog, B beschouwing, C uiteenzetting, D column
A
betoog
B
beschouwing
C
uiteenzetting
D
column

Slide 7 - Quiz

Vink aan: welke vaste tekststructuren passen bij een beschouwing? A probleem-oplossing, B stelling-argumenten, C vraag-antwoord, D verklaring
A
probleem-oplossingsstructuur
B
stelling-argumentenstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
verklaringsstructuur

Slide 8 - Quiz

Het slot van een beschouwing is... A open, B gesloten
A
open
B
gesloten

Slide 9 - Quiz

Waarom heeft een beschouwing een open einde?

Slide 10 - Open question

Lesdoelen
  • Ik herken de vaste structuur en vaste (stijl)kenmerken van een beschouwing.
  • Ik kan overwegen welke keuzes mijn leerproces het meest zullen bevorderen.

Slide 11 - Slide

Splitsing in groepen
Let op: eigen weloverwogen keuze! 
  1. Je luistert naar mijn uitleg (aangeraden bij >3 fouten in quiz)
  2. Je neemt zelf de theorie door op blz. 27-29 theorieboek en gaat daarna aan opdrachten weektaak  (aangeraden bij <3 fouten in quiz)
  3. Je gaat zelfstandig zoeken naar voorbeelden van beschouwingen in kranten (Bij foutloze quiz en/of weektaak al gemaakt)

Slide 12 - Slide

Ik kies voor optie ... A uitleg beluisteren, B zelfstandig uitleg doornemen met opdrachten, C zelfstandig zoeken naar voorbeelden
A
Uitleg beluisteren
B
zelfstandig uitleg doornemen met opdrachten
C
zelfstandig zoeken naar voorbeelden

Slide 13 - Quiz

Kies je voor optie 2 of 3? Verlaat mij  en keer om 12:00 terug voor nabespreking

Slide 14 - Slide

Kenmerken beschouwing
Lezer kan na lezen beschouwing zelf een mening vormen
= opiniëren als tekstdoel. 

Grotendeels objectief + goede documentatie

Stijl: zakelijk, beschrijvend, genuanceerd in eigen mening

Slide 15 - Slide

Vaste opbouw beschouwing
Zoals altijd: inleiding, kern, slot. 
  • Inleiding: probleem, vraag, situatie, gebeurtenis.
  • Kern: meerdere alinea's met meerdere mogelijke visies. 
  • Slot: open einde, want meerdere verklaringen, antwoorden of oplossingen.

En de vaste tekststructuren dan...?

Slide 16 - Slide

Vaste tekststructuur: wat was het ook al weer?
  • Vast patroon in een tekst dat een aantal vaste vragen beantwoordt.
  • Helpt je bij het doorgronden van langere en ingewikkelde teksten (en het schrijven ervan!)

Bij beschouwingen zien we: 
  1. probleem-oplossingsstructuur
  2. vraag-antwoordstructuur
  3. verklaringsstructuur

Slide 17 - Slide

Probleem-oplossingsstructuur
  1. Inleiding: wat is het probleem? bijv. de toename van het autoverkeer.
  2. Middenstuk: waarom is dat een probleem? wat zijn de gevolgen? welke oorzaken zijn er? welke oplossingen zijn er?
  3. Slot: wat is de beste oplossing?

Slide 18 - Slide

Vraag-antwoordstructuur
  1. Inleiding: wat is de centrale vraag? bijv. in welke maatschappelijke problemen zijn jongeren geinteresseerd?
  2. Middenstuk: welke antwoorden zijn er op die vraag?
  3. Slot: wat is de conclusie of samenvatting?

Slide 19 - Slide

Verklaringsstructuur
  1. Inleiding: welk verschijnsel vraagt om een verklaring? bijv. het ontstaan van het noorderlicht
  2. Middenstuk: welke kenmerken heeft het verschijnsel? welke verklaringen/oorzaken/redenen zijn ervoor te geven?
  3. Slot: wat is de hoofdgedachte van de beschouwing kort samengevat? 

Slide 20 - Slide

Nabespreking
Wat heb je voor teksten gevonden?
Waarom zijn dat beschouwingen?

Wat kwam je tegen, waarvan je dacht: "dit is geen beschouwing"?
Waarom was dat geen beschouwing?

Slide 21 - Slide

Reflectie lesdoelen

Wat heb je vandaag geleerd? 
Heb je de juiste keuze gemaakt? Waarom wel/niet?


Slide 22 - Slide

Reflectie lesdoelen
  • Ik herken de vaste structuur en vaste (stijl)kenmerken van een beschouwing.
  • Ik kan overwegen welke keuzes mijn leerproces het meest zullen bevorderen.

Slide 23 - Slide

Afronding
Let op: volgende week geen les! Vragen stellen via mail mag natuurlijk altijd. 

24 april weektaak af: 
  • Leswijs: literatuur in de middeleeuwen, paragraaf 4 t/m 6
  • Leswijs: Lezen Burggravin van Vergi deel 2 + 3
  • Talent paragraaf 4.2: opdracht 1 t/m 8, 19 t/m 26 

Slide 24 - Slide