Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
1hvf grammatica zinsdelen: Meewerkend voorwerp
Welkom 1hvf
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je schrift, boek, leesboek en laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij Lessonup met je eigen naam
Slide 1 - Slide
Leerdoel
Ik kan in een zin het meewerkend voorwerp benoemen
Slide 2 - Slide
We halen dit doel door?
Lezen + huiswerkcontrole
Nakijken werkblad
Uitleggen: Meewerkend voorwerp
Oefenen: Meewerkend voorwerp
Huiswerk volgende les: Werkblad meewerkend voorwerp
Checken leerdoel
Slide 3 - Slide
Lezen +huiswerkcontrole
Je leest in stilte in je leesboek.
Doe je schrift open bij het huiswerk. Ik controleer of je het gemaakt hebt. Je kunt dan direct aangeven waar je nog hulp bij nodig hebt.
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Nakijken huiswerk: werkblad pv, ow, wg, lv
Opdracht 1
Opdracht 1: Welke verdeling van zinsdelen is juist?
1. C
2. B
3. A
4. D
5. A
Slide 5 - Slide
Opdracht 2
1. Pv= speelt. 6. Pv= mogen
Ow= de radio ow = automobilisten
2. Pv= voorspelt
Ow=De krant
3. Pv= Meld
Ow= X
4. Pv= heeft
Ow= de bekende wedstrijdzwemmer
5. Pv= rekende
Ow= de directeur
Ow= automobilisten
Slide 6 - Slide
Opdracht 3
1. Ben aan het spieken
2. Zullen gaan
3. Leest voor.
4. vergiste
5. reizen kunnen zien
6. is aan het zingen
Slide 7 - Slide
Opdracht 4 zin 1 en 2
1. Dat boek/ zou/ ik/ het liefst/ meteen/ willen lezen.
Pv= zou
Ow= ik
Wg= zou willen lezen
Lv= dat boek
2. Wanneer /stuur /je /je oma/ een vakantiekaartje?
Pv= stuur
Ow= je
Wg= stuur
Lv= een vakantiekaartje
Slide 8 - Slide
opdr. 4 zin 3 en 4
3. Op de bonte avond van het schoolkamp/ voerde/ Wilco/ een nummer van Billie Eilish/ uit.
Pv= voerde
Ow= Wilco
Wg= voerde uit
Lv= een nummer van Billie Eilish
4. Tijdens zijn eerste vakantiebaantje/ heeft/ Michael/ per abuis /de nieuwe ijsmachine/ laten ontploffen.
Pv= heeft
Ow= Michael
Wg= heeft laten ontploffen
Lv= de nieuwe ijsmachine
Slide 9 - Slide
Opdr. 4 zin 5 en 6
5. De brandweerman /bluste/ alles/ met groot gevaar /voor eigen leven.
Pv= bluste
Ow= de brandweerman
Wg= bluste
Lv= alles
6. De trein naar Amsterdam /heb /ik /net/ gemist.
Pv= heb
Ow= ik
Wg= heb gemist
Lv= de trein naar Amsterdam
Slide 10 - Slide
Opdr. 4 zin 7
Tijdens de reis/ heeft/ de gids/ ons/ meermaals/ gewaarschuwd/ voor zakkenrollers.
Pv= heeft
Ow= de gids
Wg= heeft gewaarschuwd
Lv= ons
Slide 11 - Slide
Meewerkend voorwerp
Meewerkend voorwerp: Werkt mee met het onderwerp, werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp.
Soms zit er geen meewerkend voorwerp in de zin.
Voorbeeld: Ik geef mijn tante een knuffel.
Hoe vind je het meewerkend voorwerp?
1. Aan wie of voor wie + wg + ow + lv. Het antwoord is het meewerkend voorwerp.
2. Aan of voor ervoor plakken of weglaten (niet heel handig)
Voorbeeld: Ik geef aan mijn tante een knuffel
Ik heb voor jou een cadeau gekocht.
Slide 12 - Slide
Benoem het meewerkend voorwerp uit de zin. Als het er niet is doe je een X: Mijn vriend heeft jou dat wel verteld, toch?
Slide 13 - Open question
Ontleed de zin (pv, ow, wg, lv, mv). Zet een kruisje als het zinsdeel er niet in staat. Elke middag parkeer ik mijn fiets voor het raam van de woonkamer.
Slide 14 - Open question
Huiswerk
Online staat een werkblad met een oefening van het meewerkend voorwerp.
Maak deze. De antwoorden komen in je schrift.
Je werkt fluisterend samen. Te luid = stilte
Klaar: Alles opruimen en lezen
Slide 15 - Slide
Check leerdoel
Benoem het meewerkend voorwerp van de zin:
Waarom /vertellen/ agenten /altijd/ zulke nare verhalen/ aan de verslaggevers?