This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Grammatica zinsdelen
Lees goed wat je precies moet doen.
Heel veel succes!
Slide 1 - Slide
Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder: Dat meisje zou ik graag beter leren kennen. Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje - wg: ow: lv:
Slide 2 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdendvoorwerp (lv) van de zin hieronder: Wanneer geef je je vriend zijn verjaardagscadeau? Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje - wg: ow: lv:
Zin: Wanneer geef je je vriend zijn verjaardagscadeau?
Gebruik dezelfde
Slide 3 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder: Tijdens de grote schoonmaak heb ik per ongeluk een antieke vaas laten vallen. Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje - wg: ow: lv:
Slide 4 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de zin hieronder: De meesterkok kookt altijd met verse ingrediënten uit de streek. Noteer je antwoord onder elkaar. pv: komt een zinsdeel niet voor? Zet dan een streepje - wg: ow: lv:
Slide 5 - Open question
Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.
De caissière gaf de klant het wisselgeld.
Slide 6 - Open question
Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.
Wie van ons kan het werkstuk morgen aan de leraar overhandigen?
Slide 7 - Open question
Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.
Het bestuur verwacht je om tien uur stipt in de vergaderruimte.
Slide 8 - Open question
Noteer persoonsvorm (pv), onderwerp (ow), werkwoordelijk gezegde (wg), lijdend voorwerp (lv) en meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-). Noteer je antwoorden weer onder elkaar.
De medewerker van het toeristenbureau legt ons de weg naar het uitkijkpunt uit.
Slide 9 - Open question
Welk werkwoord kan wél een meewerkend voorwerp bij zich hebben?
A
huilen
B
spelen
C
overhandigen
D
rijden
Slide 10 - Quiz
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).
Op welk eiland heeft Nelson Mandela tot zijn vrijlating in 1990 vastgezeten?
Slide 11 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).
Tandartsen stellen hun patiënten voor een ingreep meestal gerust.
Slide 12 - Open question
Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow), het werkwoordelijk gezegde (wg), het lijdend voorwerp (lv), het meewerkend voorwerp (mv). Staat een zinsdeel niet in de zin? Zet dan een streepje (-).
Al jaren geeft Unicef mensen in ontwikkelingslanden kansen op een betere toekomst.