Verwijswoorden-H.4 formuleren-mavo1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je de regels voor verwijswoorden en kun je verwijswoorden gebruiken. 


1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je de regels voor verwijswoorden en kun je verwijswoorden gebruiken. 


Slide 1 - Slide

Met een verwijswoord kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt.


Johan komt morgen wat later. Hij moet eerst naar gitaarles. Ik ben mijn horloge kwijt. Hebben jullie het ergens gezien?

Slide 2 - Slide

Zo gebruik je verwijswoorden

Naar zelfstandige naamwoorden:   kun je verwijzen met:

 

  1.  in het enkelvoud, mannelijk  hij, hem, deze en die  
  2. in het enkelvoud, vrouwelijk  zij (ze), haar, deze en die
  3.  in het enkelvoud, onzijdig  het, dit en dat
  4.  in het meervoud  zij, ze, hen, deze en die

Slide 3 - Slide

Bijvoorbeeld:

-Rob keek Steven verbaasd aan, maar die (→ Steven)     wist van niets.



  • -Merve was er ook, zeiden ze, maar ik heb haar
  • (→  Merve) niet gezien.
  • Slide 4 - Slide

    -Heb je het schilderij van Erna al gezien?

  • Dat (→ schilderij) is prachtig.
  •  
  • -Hier zijn je sportschoenen.
  • Wil je die
  • (→ sportschoenen) even opbergen?



  • Slide 5 - Slide

    in het enkelvoud, mannelijk verwijs je met?
    hij, hem, deze en die

    Slide 6 - Slide

    in het enkelvoud, vrouwelijk verwijs je met?
    zij (ze), haar, deze en die

    Slide 7 - Slide

    in het enkelvoud, onzijdig verwijs je met?
    het, dit en dat

    Slide 8 - Slide

    in het meervoud verwijs je met?
    zij, ze, hen, deze en die

    Slide 9 - Slide

    Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


    Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

    Slide 10 - Slide

    Nu zelfstandig aan de slag

    Wat nu?

     Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 155

    Maken opdr. 1 t/m 5

    blz. 155-156










    Slide 11 - Slide

    Aan de slag

    Slide 12 - Slide

    Opdracht: in 2 tallen=
     Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

    Opdracht: in 2 tallen=
     Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

    Wat moet je onthouden, is belangrijk?
     
    Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

    Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



    Slide 13 - Slide