TaalgebruikSamenhangOvertuigendetekst318CH

Welkom
318CH!

Wat gaat hier mis?--->
Nederlands

21 -1- 2021
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom
318CH!

Wat gaat hier mis?--->
Nederlands

21 -1- 2021

Slide 1 - Slide

Lesinhoud + lesdoelen
Je kunt vertellen welk taalgebruik bij welke tekstsoort hoort.

Je ziet dat signaalwoorden voor samenhang in de tekst zorgen en kan signaalwoorden in een tekst toepassen.

Je kunt een overtuigende tekst schrijven waarbij je let op samenhang en rekening houdt met doel en taalgebruik.

Slide 2 - Slide

Opdracht vorige les
Bedenk wat voor taal past bij welk doel (memory) én welke tekstsoort bij dit doel hoort. Er zijn 7 tekstdoelen (instrueren-informeren-overtuigen-activeren-amuseren-mening geven-gevoelens oproepen) dus kijk voor elk doel wat voor tekstsoort erbij hoort en wat voor taalgebruik erbij past. 

Slide 3 - Slide

Kenmerken van tekstdoelen
Theorie 4 Kenmerken tekstdoelen (blz. 20, werkboek A)

Slide 4 - Slide

Mening geven

  • Tekstsoort: 
  • columns, blogs, interviews. 
  • Taalgebruik: 
  • ik vind, ik denk, ik ben van mening dat



Slide 5 - Slide

Gevoelens oproepen
  • Tekstsoort: 
  • gedicht, songtekst 
  • Taalgebruik: 
  • ik merk, ik voel, had ik maar, emoties.

Slide 6 - Slide

Informeren
  • Tekstsoort: 
  • kranten, nieuwssites en artikelen. 
  • Taalgebruik: 
  • ik hoor, ik zie en ik merk...
  • dus feiten, objectief

.


Slide 7 - Slide

Instrueren
  • Tekstsoort: 
  • Recept, handleiding/gebruiksaanwijzing, speluitleg, routebeschrijving, draaiboek, stappenplan.
  • Taalgebruik: 
  • doe-woorden (doe, maak, leg), stapsgewijs, signaalwoorden (eerst, daarna, vervolgens)

Slide 8 - Slide

Amuseren
  • Tekstsoort: 
  • roman, fantasie, sprookje, strip, rollenspel, hoorspel, griezelverhaal.
  • Taalgebruik: 
  • om te boeien

Slide 9 - Slide

Overtuigen
  • Tekstsoort: 
  • betoog, programma politieke partij, sollicitatiebrief
  • Taalgebruik: 
  • argumenten, standpunt, bewering, signaalwoorden (ten eerste, ten tweede, bovendien)

Slide 10 - Slide

Activeren
  • Tekstsoort: 
  • advertentie, uitnodiging
  • Taalgebruik: 
  • doe-woorden, activerende woorden (nu-mis het niet)

Slide 11 - Slide

Waarom moet je dit weten?
Als je in het schrijfexamen een bepaalde tekstsoort moet schrijven, dan weet je welke taal je hiervoor moet gebruiken.

Beoordelingscriterium 'Afstemming op doel' en 'Afstemming op publiek' behandeld.
Vandaag: beoordelingscriterium 'Samenhang'.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

........ je gebruik wil maken van de app, moet je wel ....... een camera in de auto installeren. ................ wordt deze gekoppeld aan een platform dat videobeelden uitleest. De beelden worden dan herkend door een systeem dat is getraind om onderscheid te maken tussen een normale auto ..... een scanauto.
Gebruikers krijgen bij het zien van een scanauto een seintje via de app. Bestuurders hebben dan vijf minuten om dan alsnog te betalen ..... de auto weg te halen. Gebruikers betalen per bespaarde boete, ..... 1,50 per ontvangen waarschuwingsbericht.
De app is volgens de makers en enkele juridische verkeersexperts legaal. De gemeente Leiden laat weten; 'We begrijpen dat de app nog in de testfase zit, en blijven de ontwikkelingen van de app met belangstelling volgen.'

Slide 16 - Slide

Daarom...
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar:
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!
Handig om te weten voor de toets als je een vraag hierover krijgt. Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
Signaalwoorden zorgen ervoor dat er een verband ontstaat tussen woorden, zinnen en alinea's. Kijk maar: 
Ik ben thuis, want ik ben ziek.
Ik ben thuis en ik ben ziek.
Een ander signaalwoord zorgt voor een andere betekenis!

Handig om te gebruiken als je zelf een tekst schrijft.
De woorden die je hebt ingevuld:

Slide 17 - Slide

Voorbeelden+Uitleg signaalwoorden
Voorbeelden van signaalwoorden en hun verbanden:
Starttaalleerwerkboek 3F, A, blz. 103+104

Uitleg over signaalwoorden en hun verbanden vind je hier:

Slide 18 - Slide

Opdracht

Schrijf een inleiding óf een slot dat past bij deze tekst.
Inleiding: achternaam beginnend met B t/m M
Slot: achternaam beginnend met P t/m W
Mail je tekst naar: tdegoede@rockopnh.nl
Tijd: 5 minuten

Slide 19 - Slide

INLEIDING
LEIDEN - Automobilisten die geen zin hebben om parkeergeld te betalen kunnen binnenkort met een app de scanauto's van de gemeente Leiden omzeilen. Dat zeggen de makers van de app 'Parkeerwekker'.

Slide 20 - Slide

SLOT
De app is volgens de makers en enkele juridische verkeersexperts legaal. De gemeente Leiden laat weten; 'We begrijpen dat de app nog in de testfase zit, en blijven de ontwikkelingen van de app met belangstelling volgen.'

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Opdr. 3, Starttaalleerwerkboek A, blz. 62
Denk aan: doel, taalgebruik, samenhang (signaalwoorden)...dus de begrippen die we tot nu toe hebben behandeld. Hier word je ook op 'beoordeeld'. Vergeet de algemene spelling niet!

VANDAAG inleveren op CumLaude, inleveropdracht 3
TIJD: tot einde les

Slide 23 - Slide

Terugblik

Slide 24 - Slide