Les 3. Spiegelneuronen & Empathie









       LE
VENS
       ORIËNTATIE                                    HV4
1 / 13
next
Slide 1: Slide
LevensoriëntatieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson









       LE
VENS
       ORIËNTATIE                                    HV4

Slide 1 - Slide

Aan het eind 
van de les ...  
ken ik de begrippen spiegelneuronen en empathie.
ken ik de begrippen waarden, normen en moraal. Ik kan uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.
kan ik uitleggen hoe de begrippen spiegelneuronen en empathie zich tot elkaar verhouden.

Slide 2 - Slide


Welk woord past het best bij het begrip 'normen'?
A
Motivatie (Eén vinger omhoog)
B
Gedragsregel (Twee vingers omhoog)
C
Normaal (Drie vingers omhoog)
D
Opvoeding (Vier vingers omhoog)

Slide 3 - Quiz


Een 'waarde' geeft antwoord op de vraag wát je moet doen.
A
Eens (Een vinger omhoog)
B
Oneens (Twee vingers omhoog)

Slide 4 - Quiz


Anne & Johan
Bekijk het fragment uit de programma Lang leve de liefde. Maak daarna de onderstaande opdrachten:
  1. Noteer zelfstandig en in stilte normen en waarden die je in dit fragment hebt gezien.
  2. Bespreek daarna in tweetallen welke normen en waarden botsen tussen Anne en Johan.
  3. Bedenk tot slot in tweetallen een aantal vragen die je aan Anne of Johan zou willen stellen over haar of zijn gedrag.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Spiegelneuronen
"Spiegelneuronen stellen je in staat om je in te even in de emotie van anderen. (pag. 11)"
Empathie
"Empathie helpt je om na te denken over wat voor impact jouw handelen zou kunnen hebben op andere mensen. (pag. 11)"

Slide 8 - Slide


Reader
Wat ga je doen?
  • Lees zelfstandig en in stilte de inleiding op hoofdstuk 1.3 en paragraaf 1.3.1.
  • Maak daarna opdracht 1 (pag. 17) en 4 (pag. 20) uit je reader. Hierbij mag je overleggen met degene die naast je zit.

Slide 9 - Slide

Beleefdheid
Netheid
Veiligheid
Stiptheid
Eerlijkheid
Je hangt je tas niet aan de stoel.
Je hangt de jas aan de kapstok.
Je laat een ander uitpraten.
Je kijkt niet af tijdens een toets.
Je bent op tijd in het klaslokaal.

Slide 10 - Drag question

Discipline
Vrijheid
Hygiëne
Gezondheid
Respect
Je ruimt je eigen spullen op in huis.
Je spreekt je ouders met "u" aan.
Je eet niet iedere dag patat.
Je loopt niet op schoenen door huis.
Je bepaalt zelf wat je kijkt op tv.

Slide 11 - Drag question

Beleefdheid
Eerlijkheid
Respect
Behulpzaamheid
Veiligheid
Je staat op voor oudere mensen.
Je steekt over bij een zebrapad.
Je helpt iemand die verdwaald is.
Je checkt in als je de bus instapt.
Je groet de caissière als je betaalt.

Slide 12 - Drag question

Aan het eind 
van de les ...  
ken ik de begrippen spiegelneuronen en empathie.
ken ik de begrippen waarden, normen en moraal. Ik kan uitleggen wat hiermee wordt bedoeld.
kan ik uitleggen hoe de begrippen spiegelneuronen en empathie zich tot elkaar verhouden.

Slide 13 - Slide