De werkloosheid steeg enorm. Mensen kregen steun in de vorm van een uitkering. Deze was heel laag.
Om steun te krijgen, moesten werklozen stempelen. Twee keer per werkdag moesten ze bij een stempellokaal een stempel halen. Zo konden ze niet stiekem werken, terwijl ze steun kregen.
Als je steun kreeg, kon je verplicht worden om mee te doen aan werkverschaffingsprojecten. Dit was zwaar werk, zoals het uitgraven van kanalen/aanleggen van dijken.