Nieren

Thema 3 De bloedsomloop
3.4 Uitscheiding
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3 De bloedsomloop
3.4 Uitscheiding

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: Het hart
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie:  Uitscheiding
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Slide

1. In het hart zitten de kamers onder de boezems
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 4 - Drag question

2. De kamers van het hart pompen het bloed in de:
A
longader en holle ader
B
longslagader en aorta
C
longslagader en holle ader
D
aorta en longader

Slide 5 - Quiz

3. De aorta komt van de....
A
linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 6 - Quiz

5. Hoe heet het bloedvat dat bloed brengt naar de longen?
A
slagader
B
ader
C
aorta
D
longslagader

Slide 7 - Quiz

16. Wat doen je hartkleppen?
A
Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
B
Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
C
Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
D
Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen

Slide 8 - Quiz

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen hoe de nieren afvalstoffen uitscheiden.

Slide 9 - Slide

Inleiding
Bloed dat van de organen wegstroomt bevat veel koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Die stoffen worden uit het lichaam verwijdert.
Dat proces noemen biologen uitscheiding.


Slide 10 - Slide

 Uitscheiding
Uitscheiding vindt plaats in verschillende organen.
Koolstofdioxide wordt bijvoorbeeld uitgescheiden door de longen.

De meeste andere afvalstoffen worden uitgescheiden door de nieren.
Die halen de afvalstoffen uit het bloed en maken er urine van.
De urine plas je uit, waarmee de afvalstoffen uit je lichaam verdwijnen.

Slide 11 - Slide

De nieren liggen links en rechts in de buikholte, vlak onder het middenrif.

Functie : Ze filteren je bloed zodat je afvalstoffen kwijtraakt. 

Slide 12 - Slide

Wat doen de nieren?
  •  5 liter bloed - ongeveer elke vijf minuten gezuiverd. 
  • 1 liter per minuut  ongeveer. 
  • Grote bestanddelen van het bloed (bloedcellen, eiwitten en grote vetten) binnen  houden. 
  • Water met daarin opgeloste stoffen kan wel door de filter.  Daarin zitten afvalstoffen, maar ook glucose en zout.

Slide 13 - Slide

  • De nieren halen stoffen die je niet kunt missen weer terug naar het bloed.
  •  Je nieren halen het meeste water terug. + meeste glucose en zout. 
  • Wat uiteindelijk echt uitgeplast wordt, is een beetje water met wat zout en veel afvalstoffen.

Slide 14 - Slide

Urineleider: vervoert urine vanuit de nieren naar de blaas.

Slide 15 - Slide

Urine = overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen.
Blaas= tijdelijke opslag van urine
De plas verlaat via de urinebuis het lichaam. Dankzij twee kringspieren, één onderin de blaas en één aan het einde van de urinebuis, heb je daar zelf controle over. 



Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

vragen ??

Slide 19 - Slide

zelf aan de slag
Maken in de portal:
-De nieren maken de hele dag urine
Klaar? 
Verder werken opdrachten portal : - zingen & zuchten 
                  - leren toets /samenvatting maken

Slide 20 - Slide

herhalen leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de delen van de nieren en de urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 21 - Slide