Week 5 3F les 2 - Herhaling werkwoordspelling

Dinsdag 2 februari
Deze les en volgende les:
  • Verder met herhaling werkwoordspelling
  • Quizvragen
  • Stencil werkwoordspelling

Zondag 7 februari (uiterlijk 23:59 uur): boektrailer inleveren!


1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dinsdag 2 februari
Deze les en volgende les:
  • Verder met herhaling werkwoordspelling
  • Quizvragen
  • Stencil werkwoordspelling

Zondag 7 februari (uiterlijk 23:59 uur): boektrailer inleveren!


Slide 1 - Slide

Leerdoel
  • Ik kan de verschillende werkwoordsvormen (pv tt , pv vt, vd en td) op de juiste manier spellen. 

Slide 2 - Slide

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

De koerier .... de pizza's altijd op tijd.
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt

Slide 3 - Quiz

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Het ... mij geen moment. Heb jij je weleens .... tijdens deze les?
A
verveelt - verveelt
B
verveelt - verveeld
C
verveeld - verveelt
D
verveeld - verveeld

Slide 4 - Quiz

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Die oude man heeft dat bedrijf altijd goed .... .
A
gemanagt
B
gemanagd
C
gemanaget
D
gemanaged

Slide 5 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'facebooken'?

Slide 6 - Open question

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

..... je dit leuk om te doen?
A
vind
B
vindt
C
Vind
D
Vindt

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf je het tegenwoordig deelwoord van 'zwemmen'?
A
zwemt
B
zwemd
C
zwemment
D
zwemmend

Slide 8 - Quiz

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Hij .... vroeger weinig tijd aan haar, maar gelukkig heeft zij dat niet zo .... .
A
bestede - beleeft
B
bestede - beleefd
C
besteedde - beleeft
D
besteedde - beleefd

Slide 9 - Quiz

Aan de slag!
Wat?
Opdracht 1 en 2 herhaling werkwoordspelling (zie Magister).
Hoe?
Zelfstandig. Typen op laptop of schrijven in schrift.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot einde les.
Resultaat?
Antwoorden in Worddocument of in schrift.
Klaar?
Tegen mij zeggen, werk laten zien. 

Slide 10 - Slide