GMK P2.1 Hoest en oor

Waar wordt lidocaïne orale gel voor gebruikt?
A
Aften
B
Cerumenprop
C
Orale candidiasis
D
Keelontsteking
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Waar wordt lidocaïne orale gel voor gebruikt?
A
Aften
B
Cerumenprop
C
Orale candidiasis
D
Keelontsteking

Slide 1 - Quiz

Wat is geen functie van de neus?
A
Ruiken
B
Verwarmen van de lucht
C
Filteren van de lucht
D
In andermans zaken steken

Slide 2 - Quiz

Hoe zorgt de neus voor het filteren van de lucht?
A
Via slijm
B
Via trilhaartjes
C
Allebei
D
Anders

Slide 3 - Quiz

Welk kenmerk hoort niet bij griep maar bij verkoudheid?
A
veroorzaakt door Influenzavirus
B
veroorzaakt door Rhinovirus
C
Soms icm longontsteking
D
icm koorts en spierpijn

Slide 4 - Quiz

Xylometazoline zorgt voor het vernauwen van de bloedvaten. Hierdoor neemt de zwelling van het neusslijmvlies af.
Hoe heet zo'n middel?
A
Bloeddrukverlager
B
Betablokker
C
Candidiasis
D
Decongestivum

Slide 5 - Quiz

Wat is het gebruik van xylometazoline?
A
1x per dag 7 dagen
B
3x per dag 5 dagen
C
3x per dag 7 dagen
D
6x per dag 5 dagen

Slide 6 - Quiz

Xylometazoline mag maar 1 week worden gebruikt ivm het rebound-effect. Wat is dit?
A
Bij langer gebruik werkt het niet meer
B
Bij langer gebruik geeft het erge bijwerkingen
C
Bij langer gebruik leidt stoppen tot optreden van de oorspronkelijke klachten
D
Bij langer gebruik worden de klachten besmettelijk

Slide 7 - Quiz

Bij welke aandoening worden antihistaminica gebruikt?
A
Allergische rhinitis
B
Griep
C
MRSA-dragerschap
D
Verkoudheid

Slide 8 - Quiz

Wat is geen kenmerk van nasale antihistaminica?
A
Schudden voor gebruik
B
Effect start na 1 week
C
Azelastine, levocbastine
D
Zo nodig of continu gebruik

Slide 9 - Quiz

Vier kenmerken van nasale corticosteroïden. Wat is niet waar?
A
Bij voorkeur in ochtend gebruiken
B
Start hoog, daarna afbouwen
C
Effect start na 1 week
D
Spray richting neusschot ivm lagere kans op bloedneus

Slide 10 - Quiz

MRSA-dragerschap is vooral belangrijk om te behandelen bij:
A
intensieve operatie
B
kinderen
C
ouderen
D
zwangeren

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is een kenmerk van zure oordruppels?
A
3x per dag 1 druppel
B
3x per dag 3 druppels
C
soms met prednison
D
werkt ontstekingsremmend

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Wat is geen kenmerk van
een middenoor ontsteking?
A
Heftige oorpijn
B
Koorts
C
Pijn kan ineens weg zijn
D
Uitwendig

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Wat heeft iemand NIET nodig bij voorbereiden voor het uitspuiten van een oor?
A
2x per dag druppelen
B
gedurende 3 dagen
C
met olijfolie
D
met knoflook

Slide 22 - Quiz

Otitis externa
Otitis Media Acuta
Cerumenprop
Kinderen < 5jr
Oudere kinderen en volwassenen
Paracetamol / ibuprofen
Zure oordruppels
Sla-olie / olijfolie
middenoorontsteking
uitwendige oorontsteking
oorprop

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welke aandoening klinkt als een zeehond (blafhoest)?
A
Bronchiolitis
B
Kinkhoest
C
Pseudokroep
D
Prikkelhoest

Slide 27 - Quiz

Welke aandoening wordt veroorzaakt door het RS-virus en komt vooral bij baby's voor?
A
Bronchiolitis
B
Kinkhoest
C
Pseudokroep
D
Prikkelhoest

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Waar wordt noscapine niet voor gebruikt?
A
Droge hoest
B
Kriebelhoest
C
Prikkelhoest
D
Productieve hoest

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Wat is geen kenmerk van acetylcysteïne?
A
Antidotum paracetamol
B
Productieve hoest
C
Verdunt het slijm
D
Emollientia

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Welk middel werkt sterk versuffend en mag daarom ook niet bij kinderen
<2 jaar?
A
Acetylcysteïne
B
Broomhexine
C
Promethazine
D
Tijmsiroop

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Welk middel is - naast een zuigtablet - eerste keus bij alle soorten hoest?
A
Acetylcysteïne
B
Codeïne
C
Promethazine
D
Tijmsiroop

Slide 40 - Quiz