This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Je kent de volgende begrippen:
Homo- en Heterozygoot
Dominant
Recessief
Intermediair fenotype
1 gen voor steil haar en 1 gen voor krullend haar.
De twee genen zijn dan ongelijk.
Dan ben je heterozygoot voor de haarvorm.
Deze jongen heeft krullend haar.
Het gen voor krullend haar heeft invloed op het uiterlijk. Deze is dus eigenlijk sterker.
Dit noem je een dominant gen
Een dominant gen komt altijd tot uiting.
Gen voor steil haar noem je een recessief gen.
Als een dominant gen het uiterlijk bepaalt...
Kan het organisme homozygoot en heterozygoot zijn voor die eigenschap
Homozygoot krul = AA
Homozygoot steil = aa
Heterozygoot = Aa
geen P en p gebruiken
Wat als genen niet dominant zijn?
Tussenvorm
beide genen even sterk
rood leeuwenbekje = ArAr
Wit leeuwenbekje = AwAw
Roze leeuwenbekje = ArAw