B3 genenparen

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype
1 / 29
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het uiterlijk van een organisme noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 1 - Quiz

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 2 - Quiz

De informatie op chromosomen voor één erfelijke eigenschap
A
is een fenotype
B
is een gen
C
is een chromosoom

Slide 3 - Quiz

De informatie voor alle erfelijke eigenschappen noemen we
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 4 - Quiz

Geslachtscellen bevatten
A
23 chromosomen
B
34 chromosomen
C
46 chromosomen
D
92 chromosomen

Slide 5 - Quiz

Je fenotype kan veranderen
A
doordat je je haar verft
B
doordat je bruin wordt in de zon
C
nee dat kan niet

Slide 6 - Quiz

Het X-chromosoom en Y-chromosoom zijn
A
Geslachtschromosomen
B
Geslachtscellen

Slide 7 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
XX
B
YY
C
XY

Slide 8 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Gewone lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 9 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Man
B
Vrouw

Slide 10 - Quiz

Welke geslachtschromosomen kan een man doorgeven aan zijn kinderen?
A
Alleen Y
B
Alleen X
C
X of Y

Slide 11 - Quiz

Genenparen

Slide 12 - Slide

Leerdoel

Je kent de volgende begrippen:

Homo- en Heterozygoot

Dominant

Recessief

Intermediair fenotype

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Als je steil haar hebt, zijn je genen voor de haarvorm gelijk aan elkaar. Je bent dan homozygoot voor de eigenschap steil haar.

Slide 16 - Slide

Heb je 2 genen voor krullend haar, dan ben je homozygoot voor de eigenschap krullend haar.

Slide 17 - Slide


1 gen voor steil haar en 1 gen voor krullend haar.

De twee genen zijn dan ongelijk.

Dan ben je heterozygoot voor de haarvorm.

Slide 18 - Slide


Deze jongen heeft krullend haar.

Het gen voor krullend haar heeft invloed op het uiterlijk. Deze is dus eigenlijk sterker.


Dit noem je een dominant gen

Slide 19 - Slide


Een dominant gen komt altijd tot uiting.



Gen voor steil haar noem je een recessief gen.

Slide 20 - Slide

Welk gen recessief of dominant is verschilt per soort.

Slide 21 - Slide

Als een dominant gen het uiterlijk bepaalt...


Kan het organisme homozygoot en heterozygoot zijn voor die eigenschap



Slide 22 - Slide

IPV figuurtjes letters



Homozygoot krul = AA

Homozygoot steil = aa

Heterozygoot = Aa


geen P en p gebruiken

Slide 23 - Slide

Wat als genen niet dominant zijn?



Tussenvorm

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Intermediair fenotype

beide genen even sterk


rood leeuwenbekje = ArAr

Wit leeuwenbekje = AwAw

Roze leeuwenbekje = ArAw

Slide 27 - Slide

Bespreken laatste vraag vorige week

Slide 28 - Slide

Maken opdracht 18 t/m 30

Slide 29 - Slide