biologie

1 genotype en fenotype

1 / 38

Slide 1: Slide

AardrijkskundeHBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with text slides.

Items in this lesson

1 genotype en fenotype

Slide 1 - Slide

genotype en fenotype

alle zichtbare eigenschappen van een organisme noemen we fenotype

de informatie voor alle erfelijke eigenschappen noemen we het genotype

Slide 2 - Slide

hoe ontstaat een genotype?

Slide 3 - Slide

het genotype wordt bepaald op het moment dat een eicel wordt bevrucht met een zaadcel.

Slide 4 - Slide

hoe ontstaat fenotype?

Slide 5 - Slide

invloed van het milieu

Slide 6 - Slide

2 geslachtschromosomen

Slide 7 - Slide

in een lichaamscel zitten 46 chromosomen

in het X-chromosoom bevat meer DNA dan in het Y-chromosoom

Slide 8 - Slide

cellen ontstaan door celdeling.

Slide 9 - Slide

de kern van de eicel bevat de X-chromosoom

Slide 10 - Slide

3 genenparen

Slide 11 - Slide

homozygoot en heterozygoot

Slide 12 - Slide

homozygoot

gelijk aan elkaar

Slide 13 - Slide

heterozygoot

ongelijk aan elkaar

Slide 14 - Slide

stijl haar

twee genen voor stijl haar.

(aa)

Slide 15 - Slide

krullend haar

twee genen voor krullend haar.

(AA)

Slide 16 - Slide

een gen voor steil haar en een gen voor krullend haar

(Aa)

Slide 17 - Slide

dominant en recessief gen

Slide 18 - Slide

het gen voor krullend haar is dominant

Slide 19 - Slide

het gen voor stijl haar is recessief

Slide 20 - Slide

symbolen voor de genen

Slide 21 - Slide

voor 1 erfelijke eigenschap gebruik je 1 letter.
een dominant gen geef je aan met hoofdletters
een recessief gen geef je aan met kleine letters

Slide 22 - Slide

voorbeeld:

een persoon die homozygoot is voor krullend haar (dominant) geef je aan met AA.
een persoon die homozygoot is aan stijl haar (recessief) geef je aan met aa
het heterozygoot is voor een haarvorm heef je die aan met Aa

Slide 23 - Slide

intermediair fenotype

de beide genen zijn even sterk

Slide 24 - Slide

als twee genen van de zelfde paar even sterk zijn gebruik je een andere schrijfwijze dan een dominant gen en recessief gen.
de kleur van een rood leeuwen bekje word bijvoorbeeld aangegeven met .........
de kleur van een wit leeuwenbekje wordt dan aangegeven met ........
de kleur van een roze leeuwenbekje wordt dan aangegeven met ............

Slide 25 - Slide

4 kruisingen

Slide 26 - Slide

fokkers houden zich vooral bezig met de voortplanting van dieren
nakomelingen vachtkleur, een bepaalde grootte

Slide 27 - Slide

een kruising

bij kruisingen geven we de ouders aan met de P van parentes in het latijn betekent dat ouders
de nakomelingen worden aan gegeven met ......... van filii betekent in het latijn kinderen
de tweede generatie wordt aangegeven met .......

Slide 28 - Slide

stappen volgen

Slide 29 - Slide

kruisingsschema maken

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

procenten uitrekenen

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

5 stambomen

Slide 36 - Slide

met een stamboom kun je zien hoe een eigenschap in de familie is doorgegeven
een stamboom laat ook zien van wie je afstamt

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide