Extra, Lessen voor de toekomst | Les 1: Wat is AI?
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ICT-basisvaardighedenBasisschoolGroep 7
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
De leerkracht vertelt aan de leerlingen dat dit de eerste les is van de lessenserie over AI.
In de lessenserie komen de kinderen erachter van AI is, wat je ermee kan doen en wat de voordelen/nadelen ervan zijn.
Slide 2 - Slide
De leerkracht zet op de eerste slide een liedje aan. Dit liedje gaat over artificiële intelligentie. De leerlingen mogen na afloop van het fragment vertellen wie ze denken dat dit liedje gemaakt heeft. Dit liedje is gemaakt door artificiële intelligentie. De leerkracht kan hier kort over in gesprek gaan. De leerkracht vertelt aan de klas dat de lessenserie over AI gaat en dat de leerlingen in les twee ook zelf een liedje gaan maken.
Wat weet je over AI?
Slide 3 - Mind map
Op deze interactieve slide kunnen de leerlingen invoeren wat ze allemaal al weten over AI/Kunstmatige Intelligentie. De antwoorden komen in een woordweb te staan, de leerkracht kan de antwoorden vervolgens bespreken en indien gewenst sorteren.
Om de leerlingen op weg te helpen kan de leerkracht het voorbeeld ''My bot'' van Snapchat geven. Dit is een chatfunctie in Snapchat, hierbij chat je met een robot.
Lesdoel
Ik weet wat AI is en wat je er allemaal mee kan doen.
Slide 4 - Slide
De leerkracht bespreekt het volgende lesdoel met de leerlingen: Ik weet wat AI is en wat je er allemaal mee kan doen.
Hierbij maakt de leerkracht de koppeling met de eerste oefening, daarbij hebben de leerlingen al eigen kennis opgehaald en daar gaat de les op verder.
Lesverloop
Video kijken en bespreken
Stellingen bespreken
Spel
Terugblik op de les
Slide 5 - Slide
De leerkracht bespreekt het verloop van de les:
• Video kijken en bespreken
• Stellingen bespreken
• Spel (tekenen met AI)
• Terugblik op de les
Slide 6 - Video
Deze video is gemaakt door AI. Hierin wordt in ander halve minuut besproken wat AI is en hoe het in zijn werk gaat.
In de volgende slide gaan jullie in gesprek over de video.
Wie heeft de vorige video gemaakt?
Een persoon
AI
Hoe weet je dat? Hoe wordt het gemaakt?
Slide 7 - Slide
De leerkracht stelt de vraag aan de kinderen wie de video gemaakt heeft. Als de leerlingen denken dat iemand het heeft gemaakt dan blijven ze zitten. Als ze denken dat AI het heeft gemaakt, dan gaan ze achter hun stoel staan. De leerlingen die achter hun stoel staan hebben het juiste antwoord gegeven, de video is namelijk door AI gemaakt. Hierover kan de leerkracht kort in gesprek gaan. Dus waarom weet je dat dit filmpje door AI gemaakt is (bijvoorbeeld: stem klinkt anders, etcetera), hoe zouden ze het filmpje gemaakt hebben (komt in les … aan bod). De leerkracht kan dit gesprek zelf zo lang maken als hij/zij dat zelf wil.
Ik gebruik wel eens kunstmatige inteligentie (AI).
Eens
Oneens
Slide 8 - Slide
De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
In de toekomst wordt er lesgegeven door kunstmatige intelligentie.
Eens
Oneens
Slide 9 - Slide
De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
In mijn huis wordt nu al gebruik gemaakt van slimme apparaten.
Eens
Oneens
Denk bijvoorbeeld aan een assistent in huis, zoals Google Home, Apple Homepod of Alexa.
Slide 10 - Slide
De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
Scholen moeten het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) verbieden.
Eens
Oneens
Slide 11 - Slide
De leerkracht bespreekt verschillende stellingen met betrekking tot AI. Hierbij beargumenteren de leerlingen ook waarom ze dit vinden. Als de leerlingen het eens zijn met de stelling gaan ze aan de linkerkant van het lokaal staan, als ze de leerlingen het oneens zijn met de stelling gaan ze aan de rechterkant van het lokaal staan. De leerkracht kan er voor kiezen om gelijk klassikaal de argumenten te laten horen, maar dit kan ook eerst met een schoudermaatje aan dezelfde kant van het lokaal en daarna klassikaal.
www.gynzy.com
Slide 12 - Link
LET OP: Dit spel wordt gespeeld in Gynzy.
Daarna laat de leerkracht een leerling naar voren komen. De leerkracht fluistert een woord in zijn of haar oor. Dit kan een algemeen woord zijn zoals deur, huis, voetbal, plant, etc. Maar het kan ook een woord dat te maken heeft met de toekomst, zoals robot, zelfrijdende auto, etc. De leerling tekent dit woord op het digibord. Aan de rest van de klas om te raden wij hij/zij heeft getekend. Deze oefening kan een aantal keer herhaald worden.
Tegen welk probleem
lopen we aan?
?
Juist, om een tekening te raden moet je altijd met minimaal twee personen zijn. Dit is niet altijd mogelijk. Daarom is er, mede door AI, een oplossing bedacht. Namelijk...
Slide 13 - Slide
Op het moment dat de leerkracht door gaat benoemt hij/zij dat je bij dit spel tegen een probleem aanloopt. De leerkracht geef de leerlingen de ruimte om het juiste antwoord te raden. Mochten de leerlingen het moeilijk vinden dan kan de leerkracht de leerlingen de juiste kant op sturen door de vraag te stellen ‘’Met hoeveel mensen moet dit spel minimaal gespeeld worden?’’. Uiteindelijk moeten de leerlingen uitkomen op een antwoord in de richting van, met minimaal twee mensen. Dus je kan het nooit alleen spelen.
De leerkracht maakt dan de koppeling met dat je het tegenwoordig helemaal niet meer met zijn tweeën hoeft te spelen, ook in je eentje kan het. De leerkracht introduceert Quick Draw van Google (https://quickdraw.withgoogle.com/). De leerkracht kan ervoor kiezen dat een leerling het voorbeeld geeft maar hij/zij kan het ook zelf doen. Als de leerkracht Quick Draw opent kan hij/zij gelijk op ‘’start’’ drukken. Dan komt er een woord te staan om in 20 seconden na te tekenen. Het programma benoemt dan alles wat hij ziet, totdat het juiste woord geraden is.
Let op: het programma is in het Engels, Google kan het programma, rechts in de zoekbalk, vertalen naar het Nederlands. Het kan hierbij voorkomen dat de betekenis van het Nederlandse woord niet volledig overeenkomt met het Engelse woord.
Nu jullie
Denk na over de volgende vraag: Hoe kan het dat de computer het juiste antwoord kan raden?
De leerlingen krijgen nu zelf de ruimte om dit programma te ontdekken. Het is afhankelijk van de leerkracht hoe lang de leerlingen dit programma mogen ontdekken. De leerlingen krijgen de volgende bedenkvraag mee: Hoe kan het dat de computer het juiste antwoord kan raden?
Hoe kan het dat de computer het juiste antwoord kan raden?
Slide 16 - Open question
Als de leerkracht het sein geeft dat de opdracht klaar is, dan kan ook gelijk de vraag besproken worden. De leerkracht laat het antwoord vanuit de kinderen komen, vat samen en vraagt door waar mogelijk. Het antwoord moet in de volgende richting zijn: Google heeft miljarden tekeningen van de verschillende woorden. Deze tekeningen worden gekoppeld aan het woord. De computer (AI) benoemt letterlijk wat hij ziet, hij is dus als het ware heel snel door alle tekeningen in zijn geheugen aan het scrollen. Totdat hij bij het juiste antwoord uit komt. Dit is dus een manier waarop je zelf een spel kunt spelen.
De leerkracht vraagt aan de leerlingen of ze liever tegen AI spelen of toch liever tegen een echt persoon. De leerkracht kan hier even kort over in gesprek gaan. Ook hier zijn de argumenten weer belangrijk.
Wat is een ander woord voor AI?
A
Kunstmatige intelligentie
B
Artificiële intelligentie
C
Altijd internet
D
Automatische informatie
Slide 17 - Quiz
This item has no instructions
Hoe komt AI NIET naar voren in ons dagelijks leven?
A
Aanbevelingen in apps of op internet.
B
Typen van een mail.
C
Siri en Alexa op je telefoon of tablet.
D
Allemaal wel.
Slide 18 - Quiz
This item has no instructions
Hoe werkt AI?
A
Iemand programmeert alle informatie.
B
Door het uitvoeren van vooraf geprogrammeerde taken
C
Observeren van de taken die mensen normaal doen
D
AI leert van gegevens (data).
Slide 19 - Quiz
This item has no instructions
Hoe werkt Quick Draw?
A
De computer weet alle antwoorden al.
B
Het spel vooraf geprogrammeerd op een automatische volgorde.