Voorraad berekening

Voorraad berekening
1 / 15
next
Slide 1: Slide
HandelMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voorraad berekening

Slide 1 - Slide

Servicegraad
Is de percentage orders dat je direct aan de klant levert. 

Slide 2 - Slide

Wet van Pareto
De meeste situaties worden bepaald door slechts een gering aantal belangrijke factoren

Slide 3 - Slide

ABC-Analyse

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Bepaal de ABC-producten

Slide 8 - Slide

Antwoord

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Omloopsnelheid
Aantal keren dat de gemiddelde voorraad in een jaar wordt verkocht.

Slide 11 - Slide

Formule Omloopsnelheid
Omloopsnelheid in stuks= Afzet in stuks/gemiddelde voorraad
of
omzetsnelheid= inkoopwaarde van de omzet/gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs.
of
Omzet= Omzet/gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs

Slide 12 - Slide

Omloopsnelheid in stuks= Afzet in stuks/gemiddelde voorraad
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.

16800/1400=12

Slide 13 - Slide

Omzetsnelheid= inkoopwaarde van de omzet/gemiddelde voorraad tegen inkoopprijs
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.
16800*16.5=€ 277.200
1400*16.5= € 23.100
omzetsnelheid=12

Slide 14 - Slide

Omzet= Omzet/gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs
Een sportfabrikant verkoopt in en bepaald jaar 16.800 voetballen voor een verkoopprijs exc. Btw van € 39 per stuk. Er liggen gemiddeld 1400 voetvallen in voorraad. De kostprijs van een voetbal is € 16.5.
Omzet= 39*16800=655.200
Voorraad= 39*1400= 54600
Omzetsnelheid=12

Slide 15 - Slide