2e les rekenen 1.1 + 1.2

Rekenen in het MBO
1 / 41
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Rekenen in het MBO

Slide 1 - Slide

Programma
Terugkomen op vorige les
Motivatie en eigen rekenvaardigheid
Analyseren niveau toets
Rekenen op het MBO
 1.1 Grootheden en eenheden
1.2 Lengte

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Algemene doelen:
De student heeft zijn niveau toets geanalyseerd.
De student kan de planning in teams voor periode 1 vinden
De student kan vertellen hoe het vak rekenen op het MBO kan worden afgerond. 



Slide 3 - Slide

Waar gebruik je rekenen voor?
Rekenen is belangrijk in het dagelijks leven,
bijvoorbeeld voor ... 


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Vragenlijst invullen
Doel: Nadenken over je eigen motivatie en rekenvaardigheid

In teams laten zien Wie wel en Niet de opdracht heeft gemaakt.

Route rekenen op het MBO:
Reguliere planning of maatwerk

Studenten die al examen op MBO 2 hebben gemaakt: vrijstelling aanvragen oefenen op MBO 3 niveau
Studenten die zich rekenvaardig voelen moeten laten zien dat ze het niveau hebben. Doorwerken op eigen tempo


Slide 6 - Slide

lessen rekenen
Licentie:                                                     boek:

Slide 7 - Slide

Inloggen in de licentie
1) Ga na Connectme
2) leermiddelen
3) Activeer de licentie van rekenen
4) Sla de site op in je taakbalk



Slide 8 - Slide

Licentie 
Doel: wegwijs worden in de licentie


begrippen uitleggen: Rekenkaart- kladblaadje- stappenplan

Slide 9 - Slide







Rekenkaart

Slide 10 - Slide

Analyse van niveau toets
Welke conclusie trek je als student? 

Reguliere route? Maatwerk?
Docent noteert bijzonderheden

Slide 11 - Slide

Nask 2e klas
Werken met grootheden en eenheden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.
Een voorbeeld is lengte. 

Slide 14 - Slide

Wat is een eenheid?
De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.

Een eenheid van lengte is bijvoorbeeld cm 

Slide 15 - Slide

Noem een eenheid van tijd

Slide 16 - Mind map

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 17 - Drag question

Zet de eenheden van lengte van groot (links)  
naar klein (rechts)
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 18 - Drag question

90 minuten =
getal
eenheid
300 minuten =
4 weken + 4 dagen =
Sleep de getallen en eenheden naar de juiste plaats.
Let op: je gebruikt niet alles.
32
26
kwartier
uur
2,5
dagen
minuten
5
6

Slide 19 - Drag question

Hoeveel minuten duurt 4 1/2 uur?
Vul alleen een getal in.

Slide 20 - Open question

Welk rijtje klopt niet van groot naar klein?
A
jaar - maand - dag - minuut
B
jaar - uur - kwartier - seconde
C
eeuw - jaar - kwartaal - minuut
D
maand - uur - kwartaal - minuut

Slide 21 - Quiz

3 ton is...
euro
kilogram
3 000
30 000
300 000
3 000 000

Slide 22 - Drag question

Zet de eenheden van gewicht van groot (links) naar klein (rechts)
kg
mg
ton
g

Slide 23 - Drag question

Welk gewicht aan rozijnen is nodig voor 10 appeltaarten?
A
6 kg
B
0,6 kg
C
6000 mg
D
6000 g

Slide 24 - Quiz

Verder naar Nu Rekenen
Je maakt paragraaf 1.1 en naar keuze de instaptoets
timer
15:00

Slide 25 - Slide

opwarmer: Dobbelen
Tweetallen: 
Iedereen tekent vier hokjes naast elkaar.     
Om de beurt met de dobbelsteen gooien. 
Het cijfer wat je gooit moet je in één van de hokjes schrijven.
Wie zit er na vier keer gooien het dichtst bij het getal 1000

Slide 26 - Slide

§ 2.2 Lengte
  • Je kent diverse referentiematen voor lengte en je kunt daarmee schattingen en berekeningen maken.
  • Je kunt precies rekenen met km, hm, m, dm, cm, mm en minder gangbare eenheden. Je weet welke eenheid je moet gebruiken.
  • Je kunt bronnen waarin een lengte voorkomt aflezen en interpreteren.

Slide 27 - Slide

Lengte 
De lengte van een figuur geeft aan hoe lang dat figuur of voorwerp is
Soms hebben ze het ook wel over afstand.

Bijvoorbeeld:
  • De Lengte van de woonkamer is 7 meter. 
  • De afstand tussen Oosterhout is 5 km.
Voorbeelden: 
De lengte van het lokaal is 7 meter.
De afstand naar Rotterdam is 20 km.
De lengte geeft aan hoe lang
een figuur of voorwerp is.
Met lengte kan ook afstand worden bedoeld.

Slide 28 - Slide

Rekenkaart
Krijg je bij toetsen en examens. Oefen met deze kaart!

Slide 29 - Slide

Bij 1 decimeter denk ik aan de lengte van een ijsstokje. Dit is een?
A
standaardmaat
B
referentiemaat
C
natuurlijke maat
D
grootheid

Slide 30 - Quiz

Referentiematen

Slide 31 - Slide


De hoogte   van een boom is   1.500   . . .
A
m
B
dm
C
cm
D
mm

Slide 32 - Quiz


Onze tuin is 15 meter diep.
Welke betekenis?
A
De inhoud van de tuin.
B
De lengte van de tuin.
C
De oppervlakte van de tuin.
D
De omtrek van de tuin.

Slide 33 - Quiz

Wat is de lengte?
Zeelandbrug
4 cm
5 m
5 km
14 mm
1 dm
1 hm
3 dam

Slide 34 - Drag question

1MM
2 M
180 CM
15 M
1M

Slide 35 - Drag question

Metriekstelsel lengte

Slide 36 - Slide

Reken om naar METER
1,5 KM


Slide 37 - Open question

Zelfstandig werken
Maken 1.1 grootheden en eenheden
1.2 lengte

of:
individuele afspraken met de docent



Slide 38 - Slide

Evaluatie
Is het doel van deze les behaald?
Welk cijfer geef je de docent? Tips en tops
Welk cijfer geef je jezelf? Waaerom?
Voor de volgende keer......huiswerk?

Slide 39 - Slide

Rekenen in het MBO

Slide 40 - Slide

REKENEXAMEN 
- rekenmachine
- rekenkaart
- uitrekenpapier

- extra tijd + voorlezen
bij dyslexie

Slide 41 - Slide