Week 5B Kaasuienbrood

Kaasuienbrood
1 / 38
next
Slide 1: Slide
HorecaPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Kaasuienbrood

Slide 1 - Slide

Wat heb je vorige week gemaakt?

Slide 2 - Slide

lesdoelen
  • Leerling het verschil tussen klein en groot brood uitleggen.
  • Leerling verschillende broodsoorten benoemen.
  • Leerling een brood maken. 

Slide 3 - Slide

Brood
Brood:  Nederlanders eten veel brood (busbrood), steeds meer buitenlands (plat) brood
Benoem soorten platbrood?

Broodsoort --> Specifieke smaak en vorm, veel combinaties.

Slide 4 - Slide

Soorten
  • Klein/groot
  • Wit/bruin
  • Zacht/krokant
  • Ongevuld/gevuld
  • Getoerd gerezen 

Slide 5 - Slide

Verschillen:
  • Gewicht
  • Kleur
  • Hardheid
  • Gevuld/ongevuld
  • Structuur
  • Vorm
  • <100 gram kleinbrood
    >100 gram grootbrood

  • Wit of bruin

  • Zacht of hard
  • Dunne of dikke korst

Slide 6 - Slide

Opdracht 1

Je gaat nu de opdrachten 1 maken
Je hebt 5 minuten

Slide 7 - Slide

Kneden
Eerst mengen -----> Daarna kneden

Kneden tot het taai en glad is.

Kijk filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=cfoYNPAt3q0&feature=emb_logo

Slide 8 - Slide

Opdracht 1

Je gaat nu de opdrachten 2 maken
Je hebt 5 minuten

Slide 9 - Slide

Theorie
Samen bespreken en op schrijven betekenis:
  • Grootbrood
  • Klein brood
  • Lauw
  • Muis van je hand
  • ML

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

voorbereiding
We gaan met de volgende 3 slides, onze spullen verzamelen en de keuken hygiënisch schoon maken. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

emmer sop
1. pak het blauwe schoonmaakmiddel.

2. doe 1/2 dopje in je emmer. 

3. vul tot het 2e streepje. 

Slide 14 - Slide

Materialen
  • Broodmix                     100 gram
  • Margarine                    10 gram 
  • Lauw water                 60 ML
  • Strooibloem                1 TL
  • Ui                                      50 gram
  • Geraspte kaas            50 gram
  • Zout

Slide 15 - Slide

Materialen
  • Bakpapier
  • Bakplaat of overrek
  • Beslagkom (bekken)
  • Kookwekker
  • Maatbeker
  • Officemes
  • Plastic folie
  • Snijplank 

Slide 16 - Slide

uitvoeren

Volg de stappen voor een goed resultaat

Slide 17 - Slide

Stap 1
  • Broodmix in de beslagkom
  • Margarine erbij
  • Water erbij 

Slide 18 - Slide

Stap 2
  • Vorm een bal in de beslag kom

Slide 19 - Slide

Stap 3
Strooi een halve theelepel strooibloem op de werkbank en kneed het deeg 
10 minuten

Slide 20 - Slide

Stap 4
  • Maak een bol van het deeg.

  • Afdekken in de beslagkom en 10 minuten laten rijzen

Slide 21 - Slide

Stap 5
  • Snij je ui in halve ringen
  • Zet de oven aan op 200 graden

Slide 22 - Slide

Stap 6
  • Strooi een halve theelepel strooibloem op de werkbank.
  • Rol het deeg tot een pil.
  • Druk de pil plat.

Slide 23 - Slide

Stap 7
  • Bakpapier op de bakplaat of ovenrek.
  • Deeg erop.
  • Ui op het deeg.

Slide 24 - Slide

Stap 8
  • Strooi zout op de uien.
  • Strooi de kaas op de uien.

Slide 25 - Slide

Stap 9
  • Bak het brood 15 minuten af

Maak ondertussen schoon!

Slide 26 - Slide

Stap 10
  • Haal het brood uit de oven.
  • Laat het afkoelen

Eetsmakelijk!

Slide 27 - Slide

afronden
na het koken ga je je spullen schoonmaken en opruimen. 

je zorgt dat ze ruimte weer netjes wordt.

Slide 28 - Slide

stap 1
Afwassen en afdrogen van het gebruikte materiaal

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

stap 2
maak je werkblad schoon

Slide 31 - Slide

stap 3
Maak het fornuis schoon

Slide 32 - Slide

stap 4
veeg en/of dweil de vloer. 

Slide 33 - Slide

schoonmaaktaken: 
  • wasbakken 1+2
  • wasbakken 3+4
  • Temperatuur meten
  • werkbank controleren
  • was vouwen
schoonmaaktaken:
  • vloer vegen
  • vloer schrobben
  • vloer trekken
  • kruidenkar
  • tafels schoonmaken

Slide 34 - Slide

Nabespreken
kijk terug op de les. Hoe is het gegaan, wat ging super? 
zijn er ook dingen die je anders zou doen?
antwoord dit op de volgende slides

Slide 35 - Slide

Hoe smaakte het gerecht?
A
lekker
B
niet lekker
C
een beetje lekker
D
ik heb het niet geproefd

Slide 36 - Quiz

Wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 37 - Open question

wat heb je geleerd deze les. Noem minimaal 1 ding

Slide 38 - Open question