werkwoorden: voltooid deelwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Werkwoorden: voltooid deelwoord

Algemene informatie

Gemaakt door Corine

Schooljaar 2020-2021

Voor Gt-lessen online Spelling en Grammatica

lesdoel: werkwoordspelling voltooid deelwoord

Doelen van de les

• je weet het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
• je weet wat een voltooid deelwoord is
• je kunt een voltooid deelwoord herkennen in een zin
• je kunt zelf een correct voltooid deelwoord schrijven 

Eerst :terugblik op vorige keer

                                        verleden tijd.....

verleden tijd

Herhaling:

Hoe maak je de verleden tijd?

Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden

Kijk goed naar het filmpje.

Wat is de verleden tijd?
werken - Jij ...

Verleden tijd: welke vorm is goed?

De jongen ----- (spelen) met de bal.

1. speelt
2. speelte
3. speelde
4. gespeelde

Vul de verleden tijd in.
beantwoorden - Hij...

En nu: het voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord? 

Het is een werkwoord in een zin.

Het is niet de persoonsvorm.

(Hoe kun je deze vinden?) 

Ook hier moet je kijken of het zwak of sterk is. 

Een voltooid deelwoord vertelt dat iets klaar is of afgelopen. Dit is de voltooide tijd.

Noem
voltooid deelwoorden

Voltooid deelwoord

Gefietst  

Gemaakt

Gesnoept

Gekookt

Voltooid deelwoord

1. Haal -en van het werkwoord af
2. Zet ge- vooraan het woord
3. Kijk naar de laatste letter 

Voltooid deelwoord

• soft ketchup x
• 't ex kofschip
• 't sexy fokschaap

Voltooid deelwoord

Fietsen -> -en -> fiets -> +ge -> gefiets

Wat is de laatste letter?

Staat de letter in soft ketchup x, 't ex kofschip of 't sexyfokschaap? -> +t 

Dus: gefietst

Ik heb gefietst                  Wij hebben gefietst

Voltooid deelwoord

Pakken                               pak                      gepakt

Leggen                              leg                       gelegd

Doden                                dood                   gedood

Hopen                                hoop                   gehoopt

Kussen                               kus                       gekust

Voltooid deelwoord- je herkent het zo: 

1. er staat altijd een ander werkwoord bij een voltooid deelwoord  (een vorm van   zijn, hebben, worden)

2. het begint vaak met ge, of be, ver, ont 

Ik BEN geboren

Jij HEBT gewerkt

Ik WORD geknipt

Hij HEEFT verloren

Schrijf het voltooid deelwoord op:
Weet jij wat daar is (gebeuren)?

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb de hele avond (dansen)

Raymond heeft zijn been geschaaf...

1. geschaaft
2. geschaafd
3. geschaafdt

Hij werd luid toegejuich..

1. toegejuicht
2. toegejuichd
3. toegejuichdt

Schrijf het voltooid deelwoord op.
Ik heb heel hard ....(rennen)

Noteer het voltooid deelwoord.
Ik ben al 3 jaar ...(trouwen)

Gelukkig was je goed verzeker….

1. verzekert
2. verzekerdt
3. verzekerd
4. geverzekerd

Wat is goed:
Hij heeft mij een nieuwe jas ( beloven)

1. gebeloofd
2. belooft
3. beloofd
4. geloofd

Ik heb gisteren in de tuin (werken)..

1. gewerken
2. gewerkt
3. gewerkd
4. werkte

Wat is goed?
Hij heeft mij een spannend verhaal... (vertellen)

1. vertelt
2. verteld
3. gevertelt
4. geverteld

Ik heb heel lang (geloven) dat kabouters bestaan.

1. geloofd
2. gelooft
3. geloven
4. geloofde

Dus: voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. Het geeft aan dat een handeling is afgerond. 

Als het voltooid deelwoord in het werkwoordelijk gezegde voorkomt, staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.

Ik heb in de tuin gezeten.

Jij bent naar boven gegaan.

De trampoline wordt morgen geleverd.

Hoe herken je een voltooid deelwoord in de zin? 

1. Er staan ALTIJD twee werkwoorden in een zin. 

 

Het hulpwerkwoord is altijd: zijn, hebben of worden.

2. Begint vaak met ge, be, ont, ver, her

Ik HEB GEwerkt 

Ik BEN te laat GEkomen

Hij WERD netjes ONTvangen 

Verder oefenen: kort dagverslag

• Schrijf een kort verslag over een dag in de week (kies zelf  welke dag )
• Schrijf op wat je die dag allemaal hebt gedaan. Maak minimaal 5 zinnen. 
• Let erop dat je goede zinnen maakt (met onderwerp en persoonsvorm).
• Let erop dat je de voltooide tijd gebruikt. 
• Onderstreep alle voltooid deelwoorden in je verslag.
• Maak een foto van jouw verslag. Volgende week gebruiken we dat in deze les.

Geef met een cijfer tussen 1 en 10 aan hoe nuttig deze les voor jou was.
1 = helemaal niet nuttig - 10 is super nuttig

110

einde

Einde