2022.03.21 B1e Verwijswoorden 1

Welkom 1Be
ma 21 maart
  •  Namenrondje
  •  Afspraken en regels
  
                            STRAKS: 
                          de foutste Nederlandse zin 
                          aller tijden!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 1Be
ma 21 maart
  •  Namenrondje
  •  Afspraken en regels
  
                            STRAKS: 
                          de foutste Nederlandse zin 
                          aller tijden!

Slide 1 - Slide

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.
Afspraken en regels
  1.  Mobieltjes zijn in de kast.
  2.  Vraag? Steek je vinger op.
  3.  Als iemand spreekt, is de rest stil.
  4.  Niet lopen tijdens de les.
  5.  WC, eten en drinken: in de pauze.

Slide 2 - Slide

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.
Wat gaan we doen?

  1. Lezen (15 min.)
  2.  Huiswerk nakijken (H. 5)
  3.  Lastige verwijswoorden (H6): uitleg
  4.  Oefenen
  5.  Afsluiting

Slide 3 - Slide

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.
2. Huiswerk nakijken
  1.  Pak je schrift en boek, hoofdstuk 5, pag. 152
    Trappen van vergelijking.
  2.  Klassikaal nakijken opdracht 1, 2 en 3




Slide 4 - Slide

Dit s een notitie. Let op dat je de klas vragen stelt.
3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Hoofdstuk 6, pag. 182
  • Hen of hun
  • Dat of wat
  • Waar + voorzetsel of voorzetsel + wie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Lijdend voorwerp + voorzetsel:  hen
  • Ik zie hen daar lopen
  • Ik geef het boek aan hen
  • Medewerkend voorwerp: hun
  • Ik geef hun het boek

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
Hun = 
  • ‘aan hen’
  • ‘voor hen’
  • ‘bij hen’
  • ‘volgens hen’
  • OF: ‘hun’ is bezittelijk vnw.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Ik geef hun het boek. (hun = ‘aan hen’)
  • Hij schonk hun een kopje koffie in. (hun = ‘voor hen’)
  • Hij rookt hun te veel. (hun = ‘volgens hen,’)
  • China is hun te ver. (hun = ‘voor hen’)
  • De tranen stonden hun in de ogen. (hun = ‘bij hen’)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Dat(gene) wat
  • Dat wat je nog niet weet, kan je leren.
  • Alles, niets > wat
  • Er is niets wat ik liever doe.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Overtreffende trap > wat
  • Het leukste wat ik ooit heb meegemaakt.
  • Hele zin > wat
  • Ik kreeg een nieuwe fiets, wat ik erg fijn vond.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3. Uitleg: lastige verwijswoorden
  • Dingen   waarvan
  • De schoen waarvan ik de veters kwijt ben
  • Mensen  >  van wie
  • Mijn vader, van wie ik heb leren schaken

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

4. Oefenen: lastige verwijswoorden
  • Hoofdstuk 6, pag. 182
  • Maak opdracht 3 in duo's (10 min.)
  • Bespreken opdracht
timer
10:00

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

5. Afsluiting
  • Welk verwijswoord vindt je nog lastig?
  • Wie heeft er nog een vraag?
  • Huiswerk volgende week:
    Hoofdstuk 6, opdr. 1 en 2 (pag. 182-183) maken.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions