5.7 - Zintuigen en impulsen

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling

Slide 1 - Slide

Thema 5 - Waarneming, gedrag en regeling
5.1 - Je omgeving waarnemen
5.2 - Voelen, ruiken, proeven
5.3 - Horen en zien 
5.4 - Het zenuwstelsel
5.7 - Zintuigen en impulsen

Slide 2 - Slide

5.7 - Zintuigen en impulsen

Slide 3 - Slide

Doelen van de paragraaf
Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen
 Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen benoemen

Slide 4 - Slide

Drempelwaarde
In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

De kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt  = de drempelwaarde

Beïnvloeding van de drempelwaarde door gewenning

Slide 5 - Slide

drempelwaarde

Slide 6 - Slide

Impulsfrequentie
Hoe sterker de prikkel, hoe meer impulsen worden doorgegeven
De impulsfrequentie wordt groter.

Slide 7 - Slide

Adequate prikkel
Een adequate prikkel is het type prikkel waar een zintuig speciaal gevoellig voor is. 
Voor deze prikkel heeft het zintuig de laagste drempelwaarde

Slide 8 - Slide

Adequate prikkels 

Slide 9 - Slide

Gewenning
Als een bepaalde prikkel heel lang aanhoudt, ontstaan er in de zintuigcellen soms minder impulsen. Dit noem je gewenning.

Slide 10 - Slide

 Typen zenuwcellen
Drie typen zenuwcellen:
  • Gevoelszenuwcellen
  • Schakelcellen 
  • Bewegingszenuwcellen

Slide 11 - Slide

Gevoelszenuwcel

Slide 12 - Slide

Schakelcel

Slide 13 - Slide

Bewegingszenuwcel

Slide 14 - Slide

 Typen zenuwcellen
Drie typen zenuwcellen:
  • Gevoelszenuwcellen
  • Schakelcellen 
  • Bewegingszenuwcellen

Slide 15 - Slide

Vragen

Slide 16 - Slide

Een adequate prikkel is een prikkel onder de drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

welke van de onderstaande uitspraken is juist?
Een gevoelszenuwcel verbindt...
A
een spier met de hersenen
B
de huid met een spier
C
een zintuig met je hersenen
D
zenuwencellen onderling

Slide 18 - Quiz

op een prikkel die de drempelwaarde niet overschrijdt reageer je...
A
... wel
B
... niet
C
... heftiger
D
... nauwelijks

Slide 19 - Quiz

wat is gewenning?
A
je ruikt afval dat iets te lang in de hal heeft gestaan
B
je ruikt de geur van je hond niet meer na een tijdje
C
je ruikt het eten dat thuis wordt gemaakt
D
je ruikt een appeltaart die in de kantine wordt gebakken

Slide 20 - Quiz

Wat voor effect heeft prikkelsterkte op de impulsfrequentie?
A
Bij een sterke prikkel is de impulsfrequentie hoog
B
Bij een sterke prikkel is de impulsfrequentie laag
C
Bij een zwakke prikkel is de impulsfrequentie hoog

Slide 21 - Quiz

Wat is een adequate prikkel
A
De prikkel waar een zintuig gevoelig voor is
B
De kleinste prikkel die een zintuig kan waarnemen
C
Een prikkel waar het zintuig ongevoelig voor is
D
Een signaal dat via de zenuwen naar de hersenen gaat

Slide 22 - Quiz

Plenda
Leer Bs 1,2,3,4,7
Maak van 1.7 opdr 1, 2, 3 en 5
+ Extra oefening: 4
of
+ Verdieping: 6


Begrippen
drempelwaarde
impulsfrequentie
adequate prikkel
gewenning
gevoelszenuwcellen
schakelzenuwcellen
bewegingszenuwcellen
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen
 Je kunt de bouw en functie van drie typen zenuwcellen benoemen

Slide 23 - Slide

Bespreken SO
Check wat je fout hebt gedaan:
meerkeuze, leervragen of open vragen
Onthoud voor PW !
Check punten

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video