Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Zinnen staan in een tekst altijd met elkaar in verband.
Zinnen die bij elkaar horen, vormen samen een alinea. Ook alinea's kunnen bij elkaar horen en vormen dan samen een deelonderwerp. Tussen alinea's onderling zitten bepaalde verbanden die je vaak kan herkennen aan signaalwoorden
Het herkennen van deze signaalwoorden helpt je bij het begrijpen van een tekst.

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wat een tekstverband is.
  • Aan het einde van de les weet je wat signaalwoorden zijn.
  • Aan het einde van de les ken je de signaalwoorden bij de tekstverbanden.

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden

Tussen woorden, zinnen en alinea's bestaat een verband. Dit noemen we een tekstverband.
Zonder tekstverbanden is je tekst niet 'stevig'.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Middel-doelverband
A
We hebben eerst een taart gebakken en daarna buiten gespeeld.
B
Om er voor te zorgen dat iedereen er bij kan zijn, houden we het feest op zaterdag.
C
Gisteren was ik heel erg moe, daarom heb ik tot 12:00 uur uitgeslapen.
D
Deze kerstvakantie ben ik naar Duitsland geweest. We hebben veel gegeten en gewandeld. Kortom, het was de beste kerstvakantie ooit!

Slide 6 - Quiz

Hoe kan je een chronologisch tekstverband herkennen?
A
Door signaalwoorden te herkennen zoals 'eerst', 'toen', 'daarna'
B
Door te letten op de letterlijke betekenis van de tekst
C
Door te letten op de mening van de schrijver
D
Door te letten op de emoties van de hoofdpersoon

Slide 7 - Quiz

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 8 - Drag question

Lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 9 - Slide


 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 10 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
reden
D
conclusie

Slide 11 - Quiz

Lees de tekst

Slide 12 - Slide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 13 - Drag question

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 14 - Drag question

In twee- of drietallen
1. Schrijf een zin in je schrift met een opsommend tekstverband

2. Schrijf een zin in je schrift met een samenvattend tekstverband

3. Schrijf een zin in je schrift met een tegenstellend tekstverband

4. Schrijf een zin in je schrift met een chronologisch tekstverband

5. Schrijf een zin in je schrift met een toelichtend tekstverband

We bespreken de antwoorden na 10 minuten met onderling. 
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Toets

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link