Woordenschat hoofdstuk 5 - 16 april

Vrijdag 16 april
paragraaf woordenschat
Bladzijde 158
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vrijdag 16 april
paragraaf woordenschat
Bladzijde 158

Slide 1 - Slide

De morgenstond heeft goud in de mond.
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Wie a zegt, moet ook b zeggen
timer
1:00

Slide 3 - Open question

Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Woorden en zinnen kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn.
  •  In ‘Groen is de kleur van gras’ is het woord ‘groen’ letterlijk bedoeld. Maar ‘groen’ kan ook ‘jong en onervaren’ betekenen.
  • Bijvoorbeeld: ‘Op het gebied van de liefde is Thomas nog een groentje.’

Slide 4 - Slide

Ook bij spreekwoorden en uitdrukkingen is er sprake van een figuurlijke betekenis:
  • Een spreekwoord is een wijsheid of opvatting, die geformuleerd is in een hele zin (in de tegenwoordige tijd); je kunt een spreekwoord niet aanpassen of veranderen:
– Bij de buren is het gras altijd groener.

Slide 5 - Slide

Een uitdrukking is een vaste woordgroep met een vaste betekenis; je kunt een uitdrukking wel een beetje aanpassen of veranderen:
 
– groene vingers hebben → Isa heeft groene vingers.

Dit betekent: goed kunnen omgaan met planten → Isa kan goed met planten omgaan.

Slide 6 - Slide

Welke zinnen zijn spreekwoorden?

Slide 7 - Open question

Welke zinnen zijn uitdrukkingen?

Slide 8 - Open question

Dat ligt voor de hand.
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
Hij denkt niet goed over de dingen na. 
Hij heeft geluk.
Dat spreekt voor zich. 
Hij valt met zijn neus in de boter. 
Spreken is zilver, zwijgen is goud. 
Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is. 

Slide 9 - Drag question

Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren. 
Ik trek me niets van je aan. 
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.
Wie opvalt krijgt gemakkelijk kritiek. 
Vele handen maken licht werk. 
Je kunt de boom in. 
Zijn voorstel krijgt groen licht. 
Hoge bomen vangen veel wind. 

Slide 10 - Drag question

Aan de slag
Ga naar hoofdstuk 5
Ga aan de slag met opdracht 2, 3, 4 en 5
Je hebt vijftien minuten de tijd.
Ik wil over vijftien minuten horen welke nieuwe spreekwoorden en/of uitdrukkingen je hebt geleerd.
timer
15:00

Slide 11 - Slide

timer
2:00
Deze spreekwoorden/uitdrukkingen ken ik heb ik geleerd:

Slide 12 - Mind map

timer
2:00
Deze spreekwoorden/uitdrukkingen snap ik nog niet:

Slide 13 - Mind map

Dinsdag 20 april
Argumentatieschema's
Werken aan planning
Uitleg spreekbeurten

Slide 14 - Slide