Netwerkarchitecten en -beheerders moeten laten zien hoe hun netwerk opgebouwd is.
Ze moeten gemakkelijk kunnen zien welke componenten verbinding maken met andere componenten, waar ze zich bevinden en hoe ze met elkaar verbonden zijn. Tekeningen van netwerken gebruiken vaak symbolen om verschillende apparaten en verbindingen waaruit het netwerk bestaat weer te geven.
Slide 6 - Slide
Netwerksymbolen
Slide 7 - Slide
Netwerksymbolen
Een tekening biedt een eenvoudige manier om te kunnen zien hoe in een groot netwerk apparaten verbinding maken. Dit type 'afbeelding' van een netwerk wordt een topologie diagram genoemd. Het vermogen om de logische weergave van de fysieke netwerkcomponenten te herkennen, is van cruciaal belang om de organisatie en werking van een netwerk in beeld te kunnen brengen.
Naast deze weergaven wordt een speciale terminologie gebruikt om te beschrijven hoe deze apparaten en media met elkaar verbonden zijn.
► Netwerk Interface Card (NIC) - Een NIC verbindt een eindapparaat fysiek met het netwerk.
► Fysieke poort - Een connector of uitgang van een netwerkapparaat die het medium met een eindapparaat of ander netwerkapparaat verbindt.
► Interface - Speciale poorten op een netwerkapparaat die verbinding met afzonderlijke net werken maken. Omdat routers verschillende netwerken met elkaar verbinden, worden de poorten van een router netwerkinterfaces genoemd.
De termen poort en interface worden vaak door elkaar gebruikt.
Slide 8 - Slide
Topologiediagrammen (Topology Diagrams)
Topologiediagrammen zijn verplichte documentatie voor iedereen die met een netwerk werkt. Ze bieden een overzicht hoe het netwerk opgebouwd is. Er bestaan twee soorten topologiediagrammen, fysiek en logisch (physical and logical).
Fysieke topologiediagrammen geven de fysieke locatie van intermediaire apparaten en de kabelinstallatie weer. Je ziet dat de ruimten waarin de apparaten zich bevinden in dit topologiediagram gelabeld zijn.
Logische topologiediagrammen geven de apparaten, poorten en het adresschema van het netwerk weer. je ziet welke eindapparaten op welke intermediaire apparaten aangesloten zijn en welke media gebruikt worden.
Slide 11 - Slide
Lees......
1.3 Network Representations and Topologies (CCNA Intro. op Netacad)
Maak de vragen van 1.3.3. Check Your Understanding - Network Representations and Topologies. Maak een plaatje van je antwoorden en upload deze naar Canvast
Slide 12 - Slide
Welk type netwerktopologie toont je welk eindapparaat met welk intermediair apparaat verbonden is en welk medium er gebruikt wordt?
A
Fysieke topologie
B
Logische topologie
Slide 13 - Quiz
Welk type netwerktopologie toont je de feitelijke locatie van de intermediaire apparaten en de kabelinstallatie?
A
Fysieke topologie
B
Logische topologie
Slide 14 - Quiz
Nu jullie....
1.3 Network Representations and Topologies (CCNA Intro. op Netacad)
Maak de vragen van 1.3.3. Check Your Understanding - Network Representations and Topologies. Maak een plaatje van je antwoorden en upload deze naar Canvas
Slide 15 - Slide
Volgende les
1.4 Veelvoorkomende soorten netwerken (Common Types of Networks)