Organisatieniveaus biologie (paragraaf 1 en 2. bladzijde 10)
Opdrachten paragraaf 2 maken
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom!
Deze les:
Terugkoppeling zelf onderzoek doen
Organisatieniveaus biologie (paragraaf 1 en 2. bladzijde 10)
Opdrachten paragraaf 2 maken
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les leren?
We gaan leren:
Wat biologie is.
Uit welke organisatieniveaus een organisme bestaat.
Uitleggen wat het verschil tussen een cel, weefsel, orgaan en orgaanstelsel is.
Slide 2 - Slide
Natuurwetenschappen
Biologie:
De wetenschap van de levende natuur.
Slide 3 - Slide
Moleculen
Moleculen zijn deeltjes waar alle voelbare natuur uit bestaat, dus ook alles wat leeft. Water is bijvoorbeeld een molecuul, en water is onmisbaar voor het leven.
Slide 4 - Slide
Onmisbaar molecuul: DNA
Slide 5 - Slide
Cellen
Het kleinste levende deel in planten en dieren is een cel. Er zitten in een lichaam veel verschillende cellen die ook allemaal andere functies hebben.
Slide 6 - Slide
Weefsels van dieren
Een weefsel is een groep cellen die er allemaal hetzelfde uitzien en allemaal ook dezelfde functie hebben. Tussen de cellen zit tussencelstof, die soms ook een functie kan hebben.
Slide 7 - Slide
Organen
In je lichaam vinden veel processen plaats. Je organen hebben altijd een taak bij het uitvoeren van zo'n proces. Organen zijn bij veel (zoog)dieren hetzelfde, maar kunnen helemaal anders zijn en toch dezelfde functie hebben.
Slide 8 - Slide
Orgaanstelsels
Processen in je lichaam kunnen vaak zo ingewikkeld zijn dat die niet alleen door één orgaan uitgevoerd kunnen worden. Daarom staan organen in verbinding met elkaar om samen het proces uit te kunnen voeren.
Organen die samenwerken om een taak uit te voeren heten orgaanstelsels.
Slide 9 - Slide
Bovenaanzicht organen
Slide 10 - Slide
Organsime/individu
Slide 11 - Slide
Levenscyclus
Slide 12 - Slide
Groter dan individu
Slide 13 - Slide
Emergente eigenschappen
Jullie weten al wat biotische en abiotische factoren zijn. Soms ontstaan er eigenschappen/factoren die er op het vorige niveau waren, denk bijvoorbeeld aan predatie. Dit zijn emergente eigenschappen.
Slide 14 - Slide
Aan de slag!
Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 2 op bladzijde 15. De opdrachten staan bij dit boek tussen de tekst. De opdrachten zijn huiswekr voor de volgende les.
Slide 15 - Slide
Van welk orgaanstelsel is het hart deel?
A
Verteringsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Skelet
D
Zenuwstelsel
Slide 16 - Quiz
Van welk orgaanstelsel zijn de hersenen deel?
A
Verteringsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Skelet
D
Zenuwstelsel
Slide 17 - Quiz
Organisme
Cel
Weefsel
Orgaanstelsel
Orgaan
Slide 18 - Drag question
Noem een orgaan dat bij een ander dier dezelfde functie heeft, maar er anders uitziet.