Je hebt een foto van jezelf naar de les meegenomen. Vertel aan je medestudent hoe je eruit zag toen je ....oud was.
Volgorde van je verhaal:
- Leeftijd
- Plaats/locatie: Waar was je toen op de foto?
- Uiterlijk beschrijven
- Karaktereigenschappen beschrijven
- Voeg extra informatie toe van toen