3.2 Hofstelsel en horigheid en 3.3 Het feodale stelsel

Huiswerkcontrole
3.1
1, 2, 3, 4, 6, en 13
3.4
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, en 14

1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Huiswerkcontrole
3.1
1, 2, 3, 4, 6, en 13
3.4
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, en 14

Slide 1 - Slide

H3 Monniken en ridders
3.2 Hofstelsel en horigheid
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Slide 2 - Slide

Leerdoel
In deze presentatie leer je: 
  • hoe in West-Europa een landbouwsamenleving in plaats kwam van de landbouwstedelijke samenleving
  • kenmerken van de horigheid
  • kenmerken van het hofstelsel



Slide 3 - Slide

Weer een landbouwsamenleving 1/2
De landbouwstedelijke samenleving was verdwenen in de vroege middeleeuwen (500-1000). 

Het was een landbouwsamenleving in de tijd van monniken en ridders. Het platteland was autarkisch.


Slide 4 - Slide

Tot 500 Romeinse tijd, landbouwstedelijke samenleving
500-1000 Vroege Middeleeuwen, landbouwsamenleving

Slide 5 - Slide

Weer een landbouwsamenleving 2/2
Deze achteruitgang kwam door de instorting van het Romeinse bestuur en de Germaanse invasies. Daardoor:

  • bood de overheid geen veiligheid meer
  • daalde de productie en ging de economie achteruit
  • werd geld schaarser en verdween de handel grotendeels

Slide 6 - Slide

De horigheid
In de 4e eeuw kregen boeren bescherming bij grootgrondbezitters. In ruil daarvoor gingen ze erfelijke verplichtingen aan. Zo ontstond in de nadagen van het Romeinse rijk een groep horigen: halfvrije boeren. En er ontstond een groep met erfelijke voorrechten, de adel.

Bij de klassen van de horigen gingen ook de voormalige slaven horen. Ook werden leden van overwonnen volken tot slaaf gemaakt.

Slide 7 - Slide

Het hofstelsel 1/2
Vanaf de 7e eeuw ontstond het hofstelsel. De horigen waren aan een domein van hun heer verbonden. 

Zo’n domein bestond uit twee delen met een herenhuis en een hoeve omringd door grond en gebouwen.





Slide 8 - Slide

Het hofstelsel 2/2
De horigen moesten een deel van hun opbrengst afstaan aan de heer en ze moesten herendiensten verrichten.

De eigenaren van grote domeinen lieten hun zaken beheren door rentmeesters.

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 3.2
Opdrachten 1, 2, 5, 6, 7, 13 en 15

Slide 10 - Slide

H3 Monniken en ridders
3.3 Het feodale stelsel

KA
Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 11 - Slide

Leerdoel
In deze presentatie leer je: 
  • hoe het Frankische rijk werd bestuurd
  • hoe het Frankische rijk zich ontwikkelde vanaf Karel de Grote
  • hoe het leenstelsel zich ontwikkelde



Slide 12 - Slide

Frankische koninkrijken 1/3

In 500 waren in heel West-Europa Germaanse koninkrijken ontstaan.

Bij de dood van de Frankische koning Clovis (511) bestond het Merovingische rijk uit het grootste deel van België en Frankrijk.


Slide 13 - Slide

Frankische koninkrijken 2/3
De Germaanse koninkrijken en de Franken namen het Romeinse bestuurssysteem over:
  • belangrijke delen werden bestuurd door een hertog: hoge edelman, bestuurder van een hertogdom
  • minder belangrijke delen door een graaf: hoge edelman, bestuurder van een graafschap

Slide 14 - Slide

Frankische koninkrijken 3/3
De Germaanse koningen namen het Romeinse recht over en hielden vast aan het Germaanse gewoonterecht. Clovis liet dat gewoonterecht opschrijven in de Salische wet.

Volgens deze wet werd het rijk van Clovis verdeeld onder zijn zoons. Het Merovingische rijk bleef ruim twee eeuwen bestaan.

Slide 15 - Slide

Karel de Grote en zijn opvolgers 1/2
In de 8e eeuw kwamen de Karolingen aan de macht in het Frankenrijk. Karel de Grote werd in 800 door tot keizer gekroond door de paus: het hoofd van de rooms-katholieke kerk, bisschop van Rome. 

Karel verenigde een groot deel van Europa in één rijk.



Slide 16 - Slide

Karel de Grote en zijn opvolgers 2/2

Na de dood van Karels zoon Lodewijk (843) werd het rijk onder drie zonen verdeeld in een West- en Oost-Frankisch rijk en een middenrijk.

In het Oost-Frankische rijk werd de erfdeling afgeschaft. Otto I werd in 962 de eerste keizer van het Heilige Roomse Rijk dat bijna duizend jaar bleef bestaan.

Slide 17 - Slide

Het leenstelsel 1/2
Koningen waren afhankelijk van ridders en beloonden de edelen met grond en buit.

De persoonlijke banden tussen de koning en zijn edelen werden de basis voor het feodalisme (leenstelsel).

De koning gaf een gebied in leen aan een vazal (leenman) en beloofde hem te beschermen. In ruil zwoer de vazal dat hij zijn leenheer altijd trouw zou blijven.


Slide 18 - Slide

Het leenstelsel 2/2

Hertogen en graven werden vazallen van de koning en gingen hun leen als erfelijk zien. Ze gingen ook zelf land en ambten in leen geven. 

Hierdoor kreeg in het West-Frankische rijk de koning minder macht.

Slide 19 - Slide

Zelfstandig werken
Ga aan de slag met de digitale opdrachten van 3.2
Opdrachten 1, 2, 5, 6, 7, 13 en 15
en de digitale opdrachten van 3.3
Opdrachten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 13 en 14

Slide 20 - Slide