5.4 Shoppen

Blok 4: shoppen!
Les 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Blok 4: shoppen!
Les 1

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling Blok 1 t/m 3
Uitleg blok 4
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Weidewinkels
  • Bedrijven die veel ruimte nodig hebben gaan naar de rand van de stad.
  • Grond is veel goedkoper dan in de binnenstad en er is veel parkeerruimte.
  • Ligt bij grote wegen.

Slide 5 - Slide

Winkelstraten
  • Winkelstraten gaan steeds meer op elkaar lijken.
  • Grote winkelketens nemen kleine winkels over.  Grote winkelketens kunnen producten goedkoper maken.
  • Schaalvergroting heeft voordelen.
  • Bedrijven die in meerdere landen zitten noem je Multinationals.

Slide 6 - Slide

Productiefactoren
  • Natuur: Grondstoffen en energie. Zo zuinig mogelijk om kosten te besparen. Denk aan verduurzamen en recyclen.
  • Kapitaal: Machines en gebouwen die nodig zijn om diensten en producten te maken. Specialisatie houdt de kosten laag. Dan heb je minder machines nodig die je vaker gebruikt.

Slide 7 - Slide

Productiefactoren
  • Arbeid: Werk dat mensen doen. Om kosten te besparen, veel mechanisatie. Ook wordt werk verplaatst naar lagelonenlanden. 
  • Ondernemerschap: Iemand die begint met een bedrijf.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bedrijf van de Primark in Bangladesh. Wat is volgens jullie de grens van besparen op productiefactoren?

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 1 t/m 9
Kennen en kunnen samenvatten
Begrippen leren
Opdrachten nakijken en aftekenen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Blok 4: shoppen!
Les 2

Slide 13 - Slide

Planning
Herhaling
Uitleg blok 3
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 14 - Slide

Wat zijn de gevolgen van schaalvergroting?
A
Kleine winkels gaan samenwerken.
B
Grote winkelketens openen steeds meer winkels.
C
Er komt steeds meer winkelpersoneel.
D
Er komen minder verschillende soorten winkels.

Slide 15 - Quiz

Geef een voorbeeld van een multinational.

Slide 16 - Open question

Stelling 1: Een autodealer is gevestigd aan de rand van een stad.
Stelling 2: De grondprijs in de stad is duurder dan buiten de stad.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar. Stelling 2 is niet waar.
D
Stelling 1 is niet waar. Stelling 2 is waar.

Slide 17 - Quiz

Welke productiefactor is door robots vervangen?
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap

Slide 18 - Quiz

Stelling 1: Specialisatie binnen een bedrijf leidt tot goedkopere producten.
Stelling 2: Specialisatie is een manier om kosten te besparen op kapitaal.
A
Stelling 1 en 2 zijn waar.
B
Stelling 1 en 2 zijn niet waar.
C
Stelling 1 is waar. Stelling 2 is niet waar.
D
Stelling 1 is niet waar. Stelling 2 is waar.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Online shoppen
Voordelen: Vanuit je huis winkelen, niet hoeven reizen, gratis bezorging, niet eindeloos zoeken naar de goede spullen in een winkel.

Nadeel: Transport, slecht voor het milieu & echte winkels gaan failliet

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Distributiecentra
  • Plekken waar webwinkels hun pakketten verzamelen, inpakken en versturen.
  • Steeds meer distributiecentra door toename online shoppen.
  • Track and Trace: Grote druk op de postbedrijven

Slide 23 - Slide

Funshopping: recreatief shoppen. Mensen willen vermaakt en verrast worden tijdens het winkelen

Slide 24 - Slide

Voorbeelden van funshoppen
  • Pop up stores
  • Speciaalzaken (De pindakaaswinkel)
  • Foodhallen
  • Winkels waar je gestyled wordt
  • Winkels met een tentoonstellingsruimte


Slide 25 - Slide

Het landelijk gebied verandert.
Nevenactiviteiten van de boer.
De 4 redenen waardoor het platteland verandert:
1: boerderijen krijgen een andere functie.
2: Afspraak in Europa; er moet meer natuur komen.
3: Door klimaatverandering meer ruimte nodig voor het water.
4: Ruimte nodig voor duurzame energie.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 10 t/m 20
Kennen en kunnen samenvatten
Begrippen leren
Opdrachten nakijken en aftekenen.

Slide 28 - Slide