Kost geen energie -> gaat met concentratie verschil mee
Hoog --> laag
BINAS 83A
Slide 10 - Slide
Gaswisseling - diffusie
De snelheid van diffusie is snel door:
Kleine diffusieafstand (5 μm).
Groot concentratieverschil (groot door continue ventilatie en de bloedstroom).
Groot diffusie oppervlak (longblaasjes 70-80 m2)
BINAS 83A
Slide 11 - Slide
In de longen..
A
gaan zuurstof en CO2 het bloed in
B
gaan zuurstof en CO2 het bloed uit
C
gaat zuurstof het bloed in en CO2 het bloed uit
D
gaat zuurstof het bloed uit en CO2 het bloed in
Slide 12 - Quiz
Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie
Slide 13 - Quiz
Aandoeningen gaswisseling
Astma: spiertjes rond de luchtwegen trekken samen. Luchtweg-ontsteking, slijmophoping: minder lucht bij de longblaasjes. Opgewekt door prikkelende stoffen. Niet continu.
Slide 14 - Slide
Aandoeningen gaswisseling
COPD: verzamelnaam voor de ziekten longemfyseem en chronische bronchitis. Vaak veroorzaakt door roken.
Longemfyseem: kapotte longblaasjes en dichtgeklapte bronchiolen -> kleiner longoppervlak
Slide 15 - Slide
Kan door roken astma worden veroorzaakt? En COPD?
A
Alleen Astma
B
Alleen COPD
C
Beide
D
Geen van Beide
Slide 16 - Quiz
Twee ziekten van het ademhalingsstelsel zijn astma en COPD. Bij welke van deze ziekten versmelten in een later stadium de longblaasjes en heb je continu extra zuurstof nodid?
A
alleen bij astma
B
alleen bij COPD
C
bij astma en bij COPD
D
bij geen van beiden
Slide 17 - Quiz
Bij welke longaandoening worden de luchtwegen nauwer, door samentrekkende spiertjes in luchtpijptakjes?
A
Astma
B
COPD
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 18 - Quiz
Ademcentrum - hersenstam
Slide 19 - Slide
Ademprikkel (onbewust)
Het ademcentrum reageert op prikkels van het lichaam (chemoreceptoren in de aortaboog):
pH bloed: lage pH --> ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog
CO2 concentratie bloed: hoge CO2 concentratie
Zeer lage O2 concentratie bloed: lage O2 concentratie: ademfrequentie en ademvolume moeten omhoog
Hormonen: adrenaline
Bewust: gedeeltelijke aansturen van hersenen
Slide 20 - Slide
Waar zit het ademcentrum in de hersenen en wat is de belangrijkste prikkel voor het ademcentrum?
A
grote hersenen, concentratie O2 in bloed
B
grote hersenen, concentratie CO2 in bloed
C
hersenstam,
concentratie O2 in bloed
D
hersenstam,
concentratie CO2 in bloed
Slide 21 - Quiz
Waar(door) wordt de ademhaling geregeld?
A
Door het hartritme
B
In de longen
C
Door de O2 en CO2 uitwisseling
D
In het ademcentrum in de hersenstam
Slide 22 - Quiz
Aan de slag
13.1: 3-4-5-8-9- 10-11-12-14
13.2: 4-5-7-8-9
Slide 23 - Slide
Leerdoelen - check
Ik kan uitleggen hoe zuurstof en koolstofdioxide je lichaam in- en uitgaan
Ik kan uitleggen hoe mijn ademhaling wordt geregeld
Ik kan uitleggen welke ademhalingsproblemen mensen kunnen hebben