This lesson contains 33 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders
Paragraaf
Slide 1 - Slide
Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Slide
Wat gaan we dit uur doen?
- Herhalen van de vorige les
- Nieuwe stof
- Gezamenlijk opdracht
- Aan de slag (keuze)
Slide 3 - Slide
Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
- Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd? - Wat betekende het om een horige te zijn? - Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?
In deze les:
Kenmerkend aspect: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
Slide 4 - Slide
Oorzaak en gevolg
Continuïteit en verandering
Historische vaardigheid
Slide 5 - Slide
Herhaling vorige les: Wisbordjes
Schrijf maximaal 3 woorden op wat jij nog weet in het vorige uur.
timer
0:30
Slide 6 - Slide
Herhaling vorige les: Wisbordjes
Rond welk jaartal/eeuw speelde de vorige paragraaf zich ongeveer af? (Je mag afronden op eeuwen)
timer
0:20
Slide 7 - Slide
Wat weet je al? Wisbordjes
Wat is discontinuïteit en continuïteit?
timer
0:20
Slide 8 - Slide
Wat weet je al? Wisbordjes
In wat voor samenleving leefden mensen in de tijd van monniken en ridders?
timer
0:30
Slide 9 - Slide
Val Romeinse Rijk
Rond de 3e eeuw nam de handel en nijverheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. Er waren een hoop oorzaken die zorgden voor politieke instabiliteit. Uiteindelijk wordt in 476 de laatste (West-)Romeinse keizer afgezet
.
Historici laten de vroege middeleeuwen beginnen in het jaar 500 tot het jaar 1000.
Slide 10 - Slide
Vóór 500: De agrarisch-urbane samenleving
Dat is een maatschappijvorm met veel landbouw, maar ook een aantal (opkomende) steden. Waarin mensen een ambacht uitoefenen of werkzaam zijn in de handel.
Kenmerken: Handel, steden en een geldeconomie
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Hier zie je platteland dat om de steden heen ligt. Landbouw = agrarisch
Hier zie je de stedelijke cultuur. Mensen wonen in stenen huizen zonder grond eromheen.
Hier zie je de muren van de stad om de stad te beschermen
Een marktplein waar gehandeld kon worden.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Na 500: Agrarische samenleving
= Discontinuïteit/ verandering
Rond de 3e eeuw nam de handel en veiligheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. De samenleving veranderde in een landbouwsamenleving.
De landbouwsamenleving is een maatschappijvorm waarin het grootste gedeelte van de mensen leeft van het platteland.
Kenmerken zijn: Dorpen, autarkisch (zelfvoorzienend) en ruilhandel.
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Slide 13 - Slide
Helemaal geen steden?
Er zijn nog wel steden in West-Europa maar dit zijn internationale handelssteden.
Handel blijft bestaan in tussen hazensteden: Wijn, graan zout, vis maar ook bewerkte producten.
Luxegoederen bleven beperkt maar blijven bestaan
Een voorbeeld is: Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Is continuïteit
Slide 14 - Slide
Wist je dat de Noordzee vroeger de ‘Friese zee’ werd genoemd? Dat kwam omdat de Friezen daar zoveel handelden. Vooral in de vroege middeleeuwen waren de Friese handelaren een begrip in veel havensteden aan de Noordzee.
- Geloof, christendom - Internationale handel (wel minder)
- Slavernij
- Edelen/landeigenaren macht over mensen op het land.
Slide 17 - Slide
Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?
Slide 18 - Slide
Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?
Slide 19 - Slide
Schrijf op je wisbodje: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?
Romania heeft de invallen van de Germanen wel overleefd. Het heeft het overleefd omdat het economische leven, dat vooral was gebaseerd op het Middellands Zeegebied, nauwelijks veranderde na 476. Pas met de inval van de Arabieren in de zevende en achtste eeuw veranderde er iets: de Frankische heerschappij over het Middellandse Zeegebied werd aangetast
Slide 20 - Slide
Nieuwe verhoudingen en structuur
De maatschappij was ingedeeld in een sociaaleconomisch systeem genaamd: Hofstelsel.
Het hofstelsel was ingedeeld in ommuurde domeinen: Dit was het land van een abdij of van edelen.
Het domein is zelfvoorzienend
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Slide 21 - Slide
Ontstaan van horigheid
(het toebehoren van een boer aan het land van een heer, hij 'hoort' bij het land)
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid
-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.
Slide 22 - Slide
De indeling en groepen van het hofstelsel
Slide 23 - Slide
Aan de slag
Opdrachten maken:
paragraaf 3.1: 8, kies drie opdrachten van 6, 7, 9, 12, 20 of 21.
paragraaf 3.2: 4, 6, 14 en 15. Klaar? Maak 16, 18 en 19.
Daarmee klaar? Maak de opdrachten die hier staan die je niet hebt gemaakt.
Slide 24 - Slide
“De heer waarvoor je werkt, maakt van een groot stuk braakliggend land graag een nieuw domein. Hij geeft jou de opdracht het in te richten en te beheren.''
Maak een kaart of tekening waarin je duidelijk laat zien of beschrijft welke groepen er op een domein wonen, wat de rechten en plichten zijn van die groepen en wat de werkzaamheden zijn. Gebruikdit artikel en je boek op blz 39/40.
Klaar? Maak opdrachten 4, 6, 14 en 15 van paragraaf 3.2
Slide 25 - Slide
Maak een mindmap over het hofstelsel. Gebruik dit artikel en je boek op blz 39/40.
Het volgende moet er in te vinden zijn: -Beschrijving van welke groepen er op een domein wonen. - Wat de rechten en plichten zijn van die groepen - Wat zijn de werkzaamheden van de verschillende groepen.
Klaar? Maak opdrachten 4, 6, 14 en 15 van paragraaf 3.2
Slide 26 - Slide
Inleveren opdracht over het hofstelsel. Maak een foto en upload het hier. Zorg dat de opdracht leesbaar is.
(foto via telefoon en dan naar laptop sturen. Of LessonUp op je telefoon downloaden en inloggen en foto maken)
Slide 27 - Open question
Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.
Slide 28 - Slide
hofstelsel
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Afsluiten
Vergelijk met een ander. Wat mist er?
Bewaar dit als samenvatting voor je toets!
Schrijf op de post it:
- Wat je nog niet snapt van deze paragraaf.
Vragen die je nu als het goed is kunt beantwoorden :
- Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd? - Wat betekende het om een horige te zijn? - Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?