bsr 8/10 2(a)ha Spelling §4 koppelteken en weglatingsstreepje

Lezen: scène 4 en 5 (blz. 55-63).
Begin aan paragraaf 4 op blz. 254-255.

§4 Koppelteken en weglatingsstreepje
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
timer
10:00
CURSUS 7:
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen: scène 4 en 5 (blz. 55-63).
Begin aan paragraaf 4 op blz. 254-255.

§4 Koppelteken en weglatingsstreepje
Voordat we beginnen:
2(A)HA
SPELLING
timer
10:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Slide

  • Je weet hoe je Engelse en Franse leenwoorden op de juiste manier moet spellen.
  • Je weet waarom we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
  • Je weet wanneer we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

Maken: 
Klaar?
Volgende les(sen):
Opdracht 1 t/m 4,
6 en 7 maken.


Nakijken en bespreken! 

Reflecteren op het aantal lessen waarin we in drie groepen hebben gewerkt. 
Paragraaf 9: 
Werkwoordspelling herhaling leerjaar 1.

Paragraaf 10 en 11:
Werkwoordspelling.

Daarna een proefwerk  over (werkwoord)spelling.
Cursus 7, paragraaf 4 (blz. 254-255)

Slide 3 - Slide

§4 Het koppelteken -
blz. 254-255

Slide 4 - Slide

Het koppelteken
Koppelteken:
  • Bij samenstellingen
  • Om uitspraak duidelijk te maken
  • Als het echt nodig is 

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 5 - Slide

Koppelteken
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine

Bij een klinkerbotsing (oo, aa, oe, ui) gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname. Een klinkerbotsing is een botsing van twee klinkers die samen een klank in de Nederlandse taal vormen. 

Slide 6 - Slide

Het koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord cijfers voorkomen.

bijvoorbeeld:
80-jarige, 70-plusser.

Slide 7 - Slide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken
als er in het samengestelde
woord een afkorting voorkomt.

Bijvoorbeeld:
usb-stick, mbo-opleiding, 
A5-formaat, Sint-Nicolaas

Slide 8 - Slide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij
aardrijkskundige namen.

Bijvoorbeeld: 
Zuid + Holland = Zuid-Holland.
Zuid-Afrika, Noord-Italië, 
's-Gravenhage, West-Amerika.

Slide 9 - Slide


Koppelteken

In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden, plaatsen we een koppelteken:

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 10 - Slide

Koppelteken?
A
drieëndertig
B
drie en dertig
C
drie-en-dertig

Slide 11 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 12 - Quiz

Wel of geen koppelteken?
Sleep naar de goede plek.

WEL een koppelteken

NIET een koppelteken
Noord Brabant
tbs kliniek
koppel teken
oud speler

Slide 13 - Drag question

   §4 Weglatingsstreepje
blz. 254-255

Slide 14 - Slide

§4 Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.
Let op: 

- als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind, bijv. in- en uitvoer.
- als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord, bijv. damesjassen en -jurken.
- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje!

Slide 15 - Slide

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
voor- en nadelen
B
voor en na-delen
C
voor en -nadelen
D
voor en nadelen

Slide 16 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
in voor- en tegenspoed
B
bestuurs- en strafrecht
C
in voorspoed en tegen-
D
straf- en bestuursrecht

Slide 17 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje correct gebruikt?
A
binnen en buitenkant
B
binnen- en buitenkant

Slide 18 - Quiz

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
waak- en zorgzaam
B
waakzaam en zorg-
C
waak en -zorgzaam

Slide 19 - Quiz

'keelarts, neusarts en oorarts'
A
keel-, neus-, en oorarts
B
keelarts, neus- en oorarts

Slide 20 - Quiz

Gebruik een weglatingsstreepje: jongensnamen en meisjesnamen

Slide 21 - Open question

Maken: 
Klaar?
Volgende les(sen):
Havo:
Opdracht 1 t/m 4,
6 en 7 maken.


Vwo:
Opdracht 1 t/m 4

Nakijken en bespreken! 

Reflecteren op het aantal lessen waarin we in drie groepen hebben gewerkt. 
Paragraaf 9: 
Werkwoordspelling herhaling leerjaar 1.

Paragraaf 10 en 11:
Werkwoordspelling.

Daarna een proefwerk  over (werkwoord)spelling.
Cursus 7, paragraaf 4 (blz. 254-255)

Slide 22 - Slide

  • Je weet hoe je Engelse en Franse leenwoorden op de juiste manier moet spellen.
  • Je weet waarom we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
  • Je weet wanneer we koppeltekens en weglatingsstreepjes gebruiken.
Lesdoelen

Slide 23 - Slide

Wat is het verschil in betekenis tussen rodewijnglazen en rode wijnglazen?

Slide 24 - Open question

Wat is het verschil tussen een zwarteverfpot en een zwarte verfpot?

Slide 25 - Open question

Waarom klopt het weglatingsstreepje tussen bij kranten- en koffiekop niet? Leg uit.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide