thema 7.6 spieren en beweging

7.6 Spieren en beweging
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

7.6 Spieren en beweging

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Planning komende weken
Herhaling BS7.5: quiz (7 vragen)
Uitleg BS7.6 spiertype + contractie

Opdracht 68 t/m 71 maken
Uitleg BS7.6 spierspoeltjes en antagonisten
Opdracht 72 t/m 77 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welk woord hoort het meest bij impulsoverdracht?
A
actiepotentiaal
B
Na-K-pomp
C
axon
D
synaps

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord hoort het meest bij impulsgeleiding?
A
actiepotentiaal
B
acetylcholine
C
neurotransmitter
D
postsynaptisch membraan

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Hoe noemen we 1 & 5 (-70mV)?
A
Beginwaarde
B
Elektrische rust
C
Rustpotentiaal
D
Actiefase

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hiernaast zie je activiteit van gehoorzenuw

Wat gebeurt er als je in plaats van een
zacht geluid een hard geluid hoort?
A
Frequentie wordt sneller
B
Frequentie wordt trager
C
De golf (amplitude) wordt hoger
D
De golf (amplitude) wordt breder

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

welk onderdeel van ons zenuwstelsel activeert onze spieren?
A
animaal
B
orthosympatisch
C
parasympatisch
D
autonoom

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

waar start de impuls om je skeletspieren te bewegen?
A
motorische cortex
B
sensorische cortex

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

LEERDOELEN
1.6 spieren en beweging
* je kunt de bouw en werking van spieren beschrijven 
                       * drie typen weefsel
                       * bouw spier
                       * samentrekking spier
* je kunt de effecten van training, revalidatie en dopinggebruik beschrijven



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 typen spierweefsel komen voor bij de mens?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

   ? 
Komt voor in de huid en in de wand van buisvormige of holle organen: darmkanaal, longen, iris en bloedvaten 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aanwezig in de skeletspieren: spelen een rol bij de lichaamshouding
  ? 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

     ? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Overzicht spierweefsel

dwarsgestreept spierweefsel


glad spierweefsel


hartspierweefsel

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Dieper inzoomen op de skeletspier

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Binas 90C

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aansturing 
Axon/dendriet van een motorisch/sensorisch neuron stimuleert de motorische eindplaat van een spier (contactpunt).

De neurotransmitter die het neuron afgeeft is acetylcholine

Door acetylcholine worden de spiervezels aangezet om samen te trekken 

Alles of niets (te weinig impulsen = geen contractie)


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

groen: actine
paars: myosine

Waar in de BINAS kan je hier iets over vinden?

Slide 21 - Slide

De beweging die myosine maakt is te vergelijken met de beweging van roeiers in een roeiboot (zie ook 90C in Binas). Het in elkaar schuiven van de actine en myosine heeft als gevolg dat de hele myofibril verkort. Een spiervezel verkort wanneer alle myofibrillen tegelijk verkorten. Een spierbundel trekt samen als meerdere spiervezels samentrekken. Op deze manier kan jij je spieren gebruiken.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Nu met binas tabel 90C
3) Beginpunt: ADP + P = overblijfsel vorige samentrekking. 
Van 3 naar 4: Door loslaten P, bindt het myosinekopje aan het actinefilament.
Van 4 naar 5: Door loslaten ADP beweegt het myosinekopje naar links.
5 = 1 
Van 1 naar 2: Door binding ATP laat het myosinekopje los van het actinefilament.
Van 2 naar 3: Door splitsing van ATP naar ADP + P, beweegt het myosinekopje terug naar rechts. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

actine 
myosine 
tropomyosine 
troponine 

Slide 26 - Slide

Deze verbinding komt tot stand wanneer er calcium vrijkomt in de myofibril. Rond de myofibrillen bevindt zich een specifiek soort endoplasmatisch reticulum, dat voorziet in het benodigde calcium. Calcium komt het lichaam binnen via voedsel. Het opnemen van calcium is een actief proces. Het afgeven van calcium is nodig om de samentrekking van spieren mogelijk te maken. 

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Aan het werk
Maak opdracht 68 t/m 71

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Antagonisten
tegengestelde werking maar wel tegelijkertijd

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen

als duo werken ze samen


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Spier
Spiervezel
Pees
Spierbundel

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Slide 37 - Link

This item has no instructions

Beschrijf hoe een spier wordt geactiveerd door het animale zenuwstelsel

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Slide 39 - Video

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions