H11.2 Uitwerkingen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

H11.2 Uitwerkingen

17 Als je in een auto zit die snel optrekt, word je in de autostoel gedrukt.
Waar komt dat door?

1. • de snelheid
2. • de traagheid
3. • de zwaartekracht
4. • het gewicht

18 Ieder voorwerp heeft een bepaalde traagheid.
Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?

1. • als het een groot oppervlakte heeft
2. • als het een groot volume heeft
3. • als het een grote massa heeft
4. • als het een grote snelheid heeft

19 Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
a Hoe merkt een vrachtwagenchauffeur dat:
bij het optrekken?

19 Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
b bij het nemen van bochten?

19 Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
c bij het afremmen?

20 De NS gebruikt op trajecten met veel stopplaatsen speciale treinstellen, die Sprinters worden genoemd. Een Sprinter kan veel sneller optrekken dan een intercitytreinstel (dat voor lange trajecten met weinig stopplaatsen wordt gebruikt).
Hoe komt het dat een Sprinter veel sneller kan optrekken dan een intercitytreinstel? Geef twee mogelijke redenen.

21 Er gebeuren regelmatig ongelukken doordat vrachtwagens te hard rijden en vervolgens kantelen (zie de figuur).
a Wanneer is de kans op kantelen het grootst: als de vrachtauto geladen of ongeladen is?
Als de vrachtwagen ........... is.
b op een recht stuk weg of in een bocht?
c bij een hoge of bij een lage snelheid?
bij een .......... snelheid

22 Bekijk de tekening.

a Kan deze situatie zich voordoen als de trein plotseling optrekt? Zo ja, rijden Jansen en Janssen dan vooruit of achteruit?

22 Bekijk de tekening.

b Kan deze situatie zich voordoen als de trein plotseling afremt? Zo ja, rijden Jansen en Janssen dan vooruit of achteruit?

22 Bekijk de tekening.

c Leg uit waardoor de koffers uit het rek vallen. Gebruik het woord 'traagheid' in je uitleg. 

23 Misschien heb je weleens een gummetje tegen je hoofd gekregen. Als je een net zo groot stukje lood tegen je hoofd had gekregen, zou dat veel meer pijn hebben gedaan.
Geef hiervoor twee redenen.

Honden worden vaak los vervoerd in een auto. Bij een botsing is dat erg gevaarlijk voor de hond en de bestuurder van de auto. De hond vliegt bij een botsing tegen de bestuurder voor in de auto (zie de figuur). Op de foto zie je een botsproef met een verzwaarde speelgoedhond en een dummy (pop).

Bij de botsproef rijdt een auto met constante snelheid voordat hij tegen een muur rijdt. Tijdens de botsing vliegt de hond naar voren.

Leg uit of de hond dan óf eenparig óf versneld óf vertraagd beweegt.

25 Astronauten die in ruimtestations werken ervaren nauwelijks zwaartekracht. Vergelijk de traagheid van een astronaut die zich op aarde bevindt met de traagheid van een astronaut in een ruimtestation.
Is de traagheid in beide situaties even groot of verschillend? Leg je antwoord uit.

26 Sannes hobby is parachutespringen. Tijdens een sprong werken er twee krachten op Sanne en haar parachute: de luchtwrijving (Fw ) en de zwaartekracht (Fz ).

a Kies bij elk onderdeel van de sprong wat juist is.

Sanne springt uit het vliegtuig. Haar snelheid neemt toe van 0 naar 200 km/h.

Fw is kleiner dan Fz

Fw is even groot als Fz

Fw is groter dan Fz

26 Sannes hobby is parachutespringen. Tijdens een sprong werken er twee krachten op Sanne en haar parachute: de luchtwrijving (Fw ) en de zwaartekracht (Fz ).

b Sanne valt een poosje met een constante snelheid van 120 km/h naar beneden..

Fw is kleiner dan Fz

Fw is even groot als Fz

Fw is groter dan Fz

26 Sannes hobby is parachutespringen. Tijdens een sprong werken er twee krachten op Sanne en haar parachute: de luchtwrijving (Fw ) en de zwaartekracht (Fz ).

c Sannes parachute gaat open. Haar snelheid neemt nu af van 120 naar 18 km/h.

Fw is kleiner dan Fz

Fw is even groot als Fz

Fw is groter dan Fz

26 Sannes hobby is parachutespringen. Tijdens een sprong werken er twee krachten op Sanne en haar parachute: de luchtwrijving (Fw ) en de zwaartekracht (Fz ).

d Sanne zweeft met een constante snelheid van 18 km/h naar het landingsterrein.

Fw is kleiner dan Fz

Fw is even groot als Fz

Fw is groter dan Fz

Op de website van Indoor Skydive in Roosendaal staat de tekst van figuur 1. De Indoor Skydive is een grote schacht met glazen wanden. Daarin wordt lucht met hoge snelheid omhoog geblazen. Als je in deze windtunnel horizontaal op de luchtstroom gaat 'liggen', kun je blijven zweven. Bij zweven heffen de kracht van de omhoog stromende lucht en de zwaartekracht elkaar op. Dit zie je in figuur 2a.

a aIs de beweging van de skydiver in figuur 2a versneld, eenparig of vertraagd? Leg je antwoord uit.

In figuur 2b is een andere skydiver getekend die uit een vliegtuig is gesprongen. Hij valt met constante snelheid naar beneden.

bTeken in figuur 2b de kracht Flucht van de luchtweerstand voor deze situatie. Let daarbij op de richting en de lengte van de pijl.

Je kunt deze vraag in je werkboek maken. Als je geen werkboek hebt: vraag dan een print van het werkblad aan je leraar.