P3 - Week 2 - Frans klas 1 - Unité 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Leerdoelen van de les

Na deze les kun je:
- ontkennende zinnen maken;
- een tekst over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen.

:

Tekst

Overhoren Appr 1-2 F-N

https://wheeldecide.com/index.php?c1=l%27%C3%A9cole&c2=le+livre&c3=l%27apr%C3%A8s-midi&c4=le+cours&c5=difficile&c6=facile&c7=la+fin&c8=les+devoirs&c9=le+matin&c10=le+soir&c11=aujourd%27hui&c12=je+rentre&c13=%C3%A0+midi&t=Unit%C3%A9+3+app+1-2+F-N&time=3&remove=1

Overhoren Appr 1-2 N-F

https://wheeldecide.com/index.php?c1=Engels&c2=wiskunde&c3=aardrijkskunde&c4=de+pen&c5=dinsdag&c6=woensdag&c7=zaterdag&c8=vrijdag&c9=geschiedenis&c10=het+vak&c11=de+leerling&c12=de+oefening&c13=het+boek&c14=zondag&c15=het+huiswerk&c16=leren&t=Unit%C3%A9+3+app+1-2+N-F&time=3&remove=1

De ontkenning

Pak je boek

IN STILTE !

Blz. 89

Omcirkel alle woorden die de ontkenning wijzen

Voer het gesprek. Wissel ook van rol.

Een Franse ontkenning (niet of geen) bestaat steeds
uit TWEE woorden.
Wat zijn ze (voor en achter de persoonvorm)?

Maak je antwoord ontkennend.
Elle parle anglais?
-Non, elle ...

Tu rentres à cinq heures ?
Non, je ...

Ils habitent à Paris ?
- Non, ils ...

Vous aimez la musique ?
- Non, nous ...

C'est intéressant ?
- Non, ce ...

Zelfstandig werken  In stilte!
Heb je een vraag? Steek je vinger op!

Wat moet ik doen?

Maak online

3.2 Lire ex. 5 en 6
3.4 Ecouter ex. 9, 10, 12, 13, 14
3.5 Grammaire II ex. 16A t/m 16D

Wat als ik klaar ben?

Unité 3: Appr. 1 F-N N-F,Appr. 2 F-N
Appr. 3 F-N en N-F
Appr. 5 Ontkenning

1. Werk in tweetallen.

Vertel welk vak die je leuk vindt en welke niet.

- schrijf dit eerst in je schrift op

- vertel dit daarna aan je buurman of buurvrouw.

Gebruik de werkwoorden adorer, aimer, détester en de ontkenning:

Ontkenning
                          ne (n') .... pas = niet

Je danse.                                          Ik eet in de kantine.

Je ne danse pas.                             Ik eet niet in de kantine.

J'aime la musique.                          Ik hou van muziek.

Je n'aime pas la musique.             Ik hou niet van muziek.

Ontkenning

                          ne (n') .... pas =   geen

  Je parle français.                        Ik spreek Frans.

  Je ne parle pas anglais.             Ik spreek geen Frans.

  J'ai des devoirs.                           Ik heb huiswerk.
  Je n'ai pas de devoirs.                Ik heb geen huiswerk.

Blz. 101

Blz. 60