6. Waarom zouden (jonge) kinderen vaker verkouden zijn dan volwassenen, denk je?
7. Wat is volgens jou de belangrijkste boodschap van de tekst? Noteer waar in de tekst je deze boodschap hebt gevonden.
8. Op basis van jouw antwoorden. Wat zou het tekstdoel van de schrijver zijn geweest?
9. Leg uit waarom je voor dit tekstdoel kiest.