3.7

Welkom TTOH3A
- Rustig zitten op je plek

-Pak een leesboek
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom TTOH3A
- Rustig zitten op je plek

-Pak een leesboek

Slide 1 - Slide

Lezen in je leesboek

Slide 2 - Slide

De Beknopte Bijzin
Doel van de les:

Wat is een beknopte bijzin?
Hoe herken je een beknopte bijzin?
Hoe gebruik je een beknopte bijzin in een zin?

Slide 3 - Slide

Grammatica 3.7 les 2 De beknopte bijzin
De beknopte bijzin= een bijzin zonder persoonsvorm en onderwerp.

Voorbeeld:
Na even gewacht te hebben, renden we het weiland over.

Wat is de beknopte bijzin?

Slide 4 - Slide

Grammatica 3.7 les 2 De beknopte bijzin
Er zijn verschillende soorten beknopte bijzinnen.
• met (om) te + infinitief:
Ze probeert bij Driss onder de paraplu te schuilen.
Om het allemaal niet nog erger te maken, ging ik maar weg.
• met een tegenwoordig deelwoord:
Schuilend onder de paraplu pakte ze alvast haar fietssleutel.
Gierend van de lach kwamen de leerlingen binnen.
• met een voltooid deelwoord:
Aangekomen in het vakantiehuisje inspecteerde ze eerst de slaapkamers.
Uitgeput na een lange werkdag stapte hij in de auto en reed naar huis.


Slide 5 - Slide

(om) te + infinitief
De meest voorkomende beknopte bijzin is de beknopte 'dat-zin'. 

Ik had beloofd dat ik op zijn verjaardag zou komen.


Ik had beloofd op zijn verjaardag te zullen komen.


Het onderwerp is weggelaten in de beknopte bijzin. In een beknopte bijzin verandert
de persoonsvorm in te + infinitief. 

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord
  • Toen hij eindelijk thuisgekomen was, ging hij meteen naar bed.
  • Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.

  • Ze waren aangekomen op de camping en stalden al hun spullen uit.
  • Aangekomen op de camping, stalden ze al hun spullen uit. 

  • Hij was uitgeput na een lange werkdag, hij stapte in de auto en reed naar huis. 
  • Uitgeput na een lange werkdag, stapte hij in de auto en reed hij naar huis.

Slide 7 - Slide

Tegenwoordig deelwoord
In deze zinnen kan het woord 'al' voorkomen.

  • Terwijl hij aan het wandelen was in het bos, kwam hij allerlei joggers tegen. 
  • (Al) wandelend in het bos kwam hij allerlei joggers tegen. 

  • Doordat hij aan het zwemmen was, bereikte hij de overkant.
  • (Al) zwemmend bereikte hij de overkant. 

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen een gewone bijzin en een beknopte bijzin?

Slide 9 - Open question

Welke vorm heeft deze beknopte bijzin?
Uitgerust vertrokken ze naar het feest.
A
bijzin met (om) te +infinitief
B
Bijzin met tegenwoordig deelwoord
C
Bijzin met voltooid deelwoord

Slide 10 - Quiz

Welke vorm heeft deze beknopte bijzin?
We maken wat extra's om niet te weinig te eten te hebben.
A
bijzin met (om) te +infinitief
B
Bijzin met tegenwoordig deelwoord
C
Bijzin met voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Welke vorm heeft deze beknopte bijzin?
Wandelend had hij de afstand van Vlissingen naar Den Helder afgelegd.
A
bijzin met (om) te +infinitief
B
Bijzin met tegenwoordig deelwoord
C
Bijzin met voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Welke vorm heeft deze beknopte bijzin?
Ik ga vaak joggen, om mijn hoofd leeg te maken.
A
bijzin met (om) te +infinitief
B
Bijzin met tegenwoordig deelwoord
C
Bijzin met voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Verder met opdrachten blok 3.7
Klaar? Kijk na 

Verder met fictie

Slide 14 - Slide