LV 34 - Beeldtaal 1

Beeldtaal
Leesvaardigheid §34
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Beeldtaal
Leesvaardigheid §34

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- hoe een schrijver afbeeldingen in kan zetten bij een tekst; 
- wat het verschil is tussen illustratieve en functionele afbeeldingen; 
- hoe je tekst en afbeeldingen kunt samenvoegen om er meer informatie uit te halen. 

Slide 2 - Slide

Hoe zat het ook alweer?
Als we vragen bij een tekst moeten beantwoorden, welke stappen zetten we dan bij het lezen van de tekst en het beantwoorden van de vragen? 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Verschillende soorten taal
Bij het begrip 'taal' denken we al snel aan woorden en zinnen waarmee we een boodschap kunnen overbrengen. 

Er zijn echter veel meer soorten taal: denk aan lichaamstaal, gebarentaal en programmeertaal. 

Vandaag gaan we het hebben over beeldtaal. 

Slide 5 - Slide

Beeldtaal
Met beeldtaal bedoelen we dat we illustraties gebruiken om onze boodschap over te brengen. Dit kan op verschillende manieren. 

Illustratief: hiermee wordt een beeld gecreëerd bij de boodschap in de tekst; 
Functioneel: hierbij brengt het beeld zelf een boodschap, een stukje nieuwe informatie, bij de tekst. 

Slide 6 - Slide

Illustratief beeld
Als een afbeelding ondersteunend wordt ingezet bij een tekst, spreken we van illustratief beeldgebruik. 

Hierbij ondersteunt het beeld de boodschap van de tekst en brengt hij de lezer als het goed is in een bepaalde stemming. 

Hiermee probeert de schrijver de tekst aantrekkelijker te maken. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Schema's en tabellen
Tabellen bieden je de mogelijkheid om veel informatie gemakkelijk inzichtelijk te maken en worden daarom vaak gebruikt bij samenvattingen. 

Als je een tabel leest, kijk je eerst naar de titel, vervolgens naar de meest linker- en de bovenste kolom. Vervolgens zoek je de cel waarin de informatie die jij nodig hebt staat. 

Slide 9 - Slide

Vraagje
Sommige beeldtaal is internationaal; je kunt het overal ter wereld tegenkomen. Kun je hiervan een voorbeeld geven? 

Slide 10 - Slide

Antwoord
Sommige beeldtaal is internationaal; je kunt het overal ter wereld tegenkomen. Kun je hiervan een voorbeeld geven? 

Denk aan verkeersborden! Deze pictogrammen kun je gebruiken en begrijpen, omdat er vooraf afspraken zijn gemaakt over de betekenis hiervan. Ze maken gebruik van basiskenmerken van dagelijkse gebeurtenissen en geven die schematisch weer.

Slide 11 - Slide

Weetjes
Er is veel onderzoek gedaan naar hoe onze hersenen beelden verwerken. Eén van die onderzoeken is de Gestalttheorie. 

Hierbij wordt de vraag gesteld: Welke vorm en structuur zie ik?

Deze theorie staat voor eenvoud en is gebaseerd op meerdere wetten. We bespreken er drie. 

Slide 12 - Slide

De wet van voor- en achtergrond
Onze hersenen maken verschil tussen onderdelen op de voor- en achtergrond. We scheiden deze onderdelen en nemen deze op verschillende manieren waar. Wat zie jij bijvoorbeeld in de afbeelding hiernaast?

Slide 13 - Slide

De wet van continuïteit
Losstaande elementen die op één doorgaande lijn liggen, laten ons denken dat er één lijn is. Deze lijnen worden als een geheel gezien. Wat zie je in de afbeeldingen hiernaast?

Slide 14 - Slide

De wet van nabijheid
Elementen die dicht bij elkaar liggen worden als één geheel of groep gezien. Wat zie jij in de afbeeldingen hiernaast?

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 1 tot en met 6 op pagina 139. 

Klaar?
Oefen met de drillsters...

Slide 16 - Slide