1. Schrijf 6 zinnen in het NL met het werkwoord "zijn" erin. bijv:
jij bent sterk/ wij zijn jong, etc.
Zorg dat je alle pers. vnw gebruikt!
Gebruik steeds een ander zelfst.nw!
2. Vertaal de zin op de andere kant van dat blaadje. Bijv. Tu es...... sterk/ nous sommes..... jong?
Zoek de vertaling op van het woord wat je NIET kent.