Chapter 3 herhaling_year 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

Chapter 3

Grammar

Grammar

Meervoudsvorm

Hoe maak je in het Engels over het algemeen de meervoudsvorm?

Wat is de meervoudsvorm van:
Tree

1. Treed
2. Trees
3. Treach
4. Tres

Wat is de meervoudsvorm van:
Peach

1. Peachs
2. Peacheas
3. Peaches
4. Beaches

Wat is de meervoudsvorm van:
Bus

1. Buses
2. Busses
3. Busez
4. Buss

Wat is de meervoudsvorm van:
Mouse

1. Mouses
2. Mouss
3. Mice
4. Mouse

Wat is de meervoudsvorm van:
Boy

1. Boyes
2. Boys
3. Boyss
4. Bois

Wat is de meervoudsvorm van:
Strawberry

1. Strawberrys
2. Strawberris
3. Strawberryis
4. Strawberries

Wat is de meervoudsvorm van:
Party

Wat is de meervoudsvorm van:
Tomato

Wat is de meervoudsvorm van:
Leaf

Wat is de meervoudsvorm van:
Knife

Schrijf een zin met de meervoudsvorm van: Table

Schrijf een zin met de meervoudsvorm van: Piano

Grammar

Some and Any

Wat betekenen de woorden: Some and Any

"Some" gebruik ik over het algemeen bij

1. Vraagzinnen
2. Ontkennende zinnen
3. Bevestigende zinnen
4. Verleden tijd

"Any" gebruik ik over het algemeen bij

(2 antwoorden)

1. Vraagzinnen
2. Ontkennende zinnen
3. Bevestigende zinnen
4. Verleden tijd

Kies de juiste zin:

1. I have some apples
2. I have any apples

Kies de juiste zin:

1. Do you have some milk?
2. Do you have any milk?

Schrijf een vraagzin met "any".

Schrijf een zin met "some".

Grammar

Demonstrative pronouns

Wanneer gebruik je "Demonstrative pronouns"?

Demonstrative pronouns

Selecteer bij de volgende 4 vragen het juiste antwoord. Is het object dichtbij of ver weg? Is het één object of zijn het er meerdere?

1. This
2. That
3. These
4. Those

1. This
2. That
3. These
4. Those

1. This
2. That
3. These
4. Those

1. This
2. That
3. These
4. Those

Questions & Negations

vragen en ontkenningen

Present simple

questions 

Do = I / we / you / they 

Does = He / she / it 

----

stap 1: Do / does vooraan in de zin

stap 2: onderwerp 

stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Present simple

negations (not)

Don't = I / we / you / they 

Doesn't = He / she / it 

----

stap 1: onderwerp overnemen

stap 2: don't of doesn't 

stap 3: HELE WERKWOORD HIERNA 

Exceptions 

To be (am/is/are) + to have (have/has) got  + can

----

+ I am happy. 

- I am not happy.

? Am I happy?

Ontkennende zin: zet not na het werkwoord

Vraagzin: draai het onw en ww om. 

Negations: 1 to be
Make the sentence negative.
They are in Boston.

Negations: 2 twee werkwoorden
Make the sentence negative.
Mr Guinness works here.

Negations: 3 één werkw.
Make a question.
You work at the travel agency.

Negations: 3
Make the a question.
Angela watches that SF series.

Negations: Make the sentence negative. (-)
They clean the table.

Change the sentence into a question. (?)
She swims in the lake every summer.

Negations: Make the sentence negative.
You have a nice painting.

Change the sentence into a question. (?)
Chially speaks the truth.

Negations: Make the sentence negative. (-)
This elephant lives in the jungle.

Do:

Homework: study for test/slim stampen Stepping Stones