Oefentoets planten

Bij fotosynthese ontstaat er
A
koolstofdioxide
B
glucose
C
zuurstof
D
water
1 / 54
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Bij fotosynthese ontstaat er
A
koolstofdioxide
B
glucose
C
zuurstof
D
water

Slide 1 - Quiz

Waardoor kan het water tot boven in de boom worden vervoert, tegen de zwaartekracht in?
A
door de zuigkracht van de bladeren
B
door de worteldruk
C
door de zuigkracht van de bladeren en de worteldruk
D
door een pomp

Slide 2 - Quiz

Bij fotosynthese ....
A
nemen planten zuurstof op en geven koolstofdioxide af
B
nemen planten koolstof op en geven zuurstof af
C
Nemen planten C02 op en geven zuurstof af
D
nemen planten koolstof op en geven CO2 af

Slide 3 - Quiz

Hoeveel vruchtbeginsels en
zaadbeginsels zie je hier
die uitgegroeid zijn?
A
Zaadbeginsels; 1 Vruchtbeginsels; 15
B
Zaadbeginsels; 15 Vruchtbeginsels; 1
C
Zaadbeginsels; 15 Vruchtbeginsels; 15
D
Zaadbeginsels; 1 Vruchtbeginsels; 1

Slide 4 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
Wel bestuiving, geen bevruchting
B
Zowel bestuiving als bevruchting
C
Wel bevruchting, geen bestuiving
D
Geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 5 - Quiz

Worteldruk kan ervoor zorgen dat water bij een omgezaagde boom omhoog komt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 7 - Quiz


Aan één hennepplant komen óf alleen mannelijke óf alleen vrouwelijke bloemen voor, maar nooit beiden tegelijk. In de afbeelding hiernaast zijn een takje met bloemen en een blad van een hennepplant weergegeven. Daarnaast staan de vergrote bloempjes P en Q.
Zijn de bloemen van een hennepplant eenslachtig of tweeslachtig? Of is dit niet op te maken uit de informatie?

A
de bloemen zijn eenslachtig
B
de bloemen zijn tweeslachtig
C
dit is niet op te maken uit de informatie

Slide 8 - Quiz

Is 2 kruisbestuiving of zelfbestuiving?
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving

Slide 9 - Quiz

In het vruchtbeginsel zitten acht zaadbeginsels.
Elk zaadbeginsel bevat
A
1 eicel
B
1 stuifmeelkorrel
C
8 eicellen
D
8 stuifmeelkorrels

Slide 10 - Quiz

Organisch of anorganisch?
Een eiwit is...
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 11 - Quiz

Welk nummer is het kroonblad?
A
2
B
3
C
7
D
8

Slide 12 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Dit is een plant met twee bloemen schematisch getekend. De pijlen geven manieren aan waarop bestuiving kan plaatsvinden.

Is er bij pijl 1 sprake van zelfbestuiving of van kruisbestuiving? En bij pijl 2?
A
Bij beide pijlen is er sprake van zelfbestuiving.
B
Bij pijl 1 is er sprake van zelfbestuiving, bij pijl 2 van kruisbestuiving.
C
Bij pijl 1 is er sprake van zelfbestuiving, bij pijl 2 van kruisbestuiving.
D
Bij beide pijlen is er sprake van kruisbestuiving.

Slide 13 - Quiz

Hoeveel vruchtbeginsels en zaadbeginsels zie je in deze tekening?
A
een vruchtbeginsel en twee zaadbeginsels
B
twee vruchtbeginsels en zes zaadbeginsels
C
een vruchtbeginsel en zes zaadbeginsels
D
zes vruchtbeginsels en een zaadbeginsel

Slide 14 - Quiz

Kan een eenslachtige plant aan zelfbestuiving doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Organisch of Anorganisch?
Water
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 16 - Quiz

Organisch of Anorganisch?
Mineralen
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 17 - Quiz

Welk nummer is het kelkblad 3?
A
5
B
9
C
3
D
2

Slide 18 - Quiz

Organisch of Anorganisch?
Zetmeel.
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 19 - Quiz

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 20 - Quiz

als je 5 stampers hebt met elk 6
zaadbeginsels en er komen op elke
plant 3 stuifmeelkorrels. Hoeveel
zaden ontstaan er dan?
A
5
B
30
C
3
D
15

Slide 21 - Quiz

Wat is bestuiving?
A
stuifmeel van een meeldraad overbrengen op een stamper
B
stuifmeel van een stamper overbrengen op een meeldraad
C
stuifmeel overbrengen op een bloem
D
stuifmeel overbrengen op een andere plant

Slide 22 - Quiz

ligging houtvat in een stengel
A
binnenkant
B
buitenkant
C
bovenzijde
D
onderzijde

Slide 23 - Quiz

3. Kijk naar buisje 2.
Vindt hier Fotosynthese plaats? Vindt hier Verbranding plaats?
A
Alleen Fotosynthese.
B
Alleen Verbranding.
C
Zowel Fotosynthese als Verbranding.

Slide 24 - Quiz

Wat kun je met jodium aantonen?
A
speeksel
B
suiker
C
zetmeel
D
eiwitten

Slide 25 - Quiz

Fotosynthese kan plaatsvinden in...
A
Planten
B
Dieren
C
Bacteriën
D
Schimmels

Slide 26 - Quiz

Wat levert de energie voor fotosynthese?
en
Wat zijn de fabriekjes voor fotosynthese?
A
zonlicht levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
B
glucose levert de energie en bladgroenkorrels zijn de fabriekjes
C
glucose levert de energie en de de celkernen zijn de fabriekjes
D
zonlicht levert de energie en de celkernen zijn de fabriekjes

Slide 27 - Quiz

Wat is de fotosynthesereactie?
A
zuurstof+water--> glucose+koolstofdioxide
B
zuurstof+glucose--> water+koolstofdioxide
C
water+koolstofdioxide --> zuurstof+glucose
D
zuurstof+koolstofdioxide--> water+glucose

Slide 28 - Quiz

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 29 - Quiz

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 30 - Quiz

Bij verbranding ontstaat er:
A
koolstofdioxide en glucose
B
glucose en zuurstof
C
koolstofdioxide en zuurstof
D
koolstofdioxide en water

Slide 31 - Quiz

In de stengels van een plant komen vaatbundels voor.
Komen vaatbundels ook in de wortels voor? En in de bladeren?
A
In de stengels, in de wortels en in de bladeren komen vaatbundels voor
B
Alleen in de stengels komen vaatbundels voor.
C
Alleen in de stengels en in de wortels komen vaatbundels voor.
D
Alleen in de stengels en in de bladeren komen vaatbundels voor

Slide 32 - Quiz

Je ziet hier een dwarsdoorsnede van een blad.

Welk type vaatbundels zijn in deze tekening blauw gekleurd?
A
Houtvaten
B
Bastvaten
C
Dat kun je niet zien

Slide 33 - Quiz

Wat is de functie van vaatbundels?
A
Transport van water en voedingsstoffen
B
Vaatbundels geven kleur aan de plant
C
Fotosynthese
D
Opslaan van reservevoedsel

Slide 34 - Quiz

Een vaatbundel bestaat uit ...
A
houtvaten en nerfvaten
B
bastvaten en suikervaten
C
houtvaten, suikervaten en nerfvaten
D
bastvaten en houtvaten

Slide 35 - Quiz

Geef de namen van de nummers 1 en 3
A
1 = nerf of vaatbundel 3= opperhuid
B
1= opperhuid 3= nerf of vaatbundel

Slide 36 - Quiz

Waar zitten de huidmondjes?
A
In de stengel
B
Onderkant blad
C
Bovenkant blad
D
Wortels

Slide 37 - Quiz

Op een droge dag in de zomer staat een plant in de zon. Hoe zullen de huidmondjes eruitzien?
A
zoals in afbeelding 1
B
zoals in afbeelding 2

Slide 38 - Quiz

Als de huidmondjes gesloten zijn kan er geen fotosynthese plaatsvinden. Daar is namelijk koolstofdioxide voor nodig
A
Juist
B
Niet juist

Slide 39 - Quiz

De stamper van een bloem is?
A
Het mannelijke voortplantingsorgaan
B
Het vrouwelijk voortplantingsorgaan

Slide 40 - Quiz

Stamper
A
Stempel, stijl en vruchtbeginsel
B
Stempel, helmknop en eicellen
C
Stijl, helmbladeren en kroonbladeren
D
Helmknop, helmdraad en stuifmeelkorrels

Slide 41 - Quiz

Waarom is de stempel van een stamper plakkerig?
A
Door de plak blijven de insecten langer in de bloem
B
Door de plak vangt een bloem vliegen
C
Door de plak blijven de stuifmeelkorrels plakken op de stempel

Slide 42 - Quiz

Hoe heet onderdeel 1?
A
Stamper
B
Stempel
C
Helmknop
D
Vruchtbeginsel

Slide 43 - Quiz

Stuifmeel is een oorzaak van hooikoorts. Meestal gaat het daarbij om stuifmeelkorrels die door de wind worden verspreid.
Is een stuifmeelkorrel een mannelijke of een vrouwelijke voortplantingscel?
En wordt een stuifmeelkorrel gemaakt in een stamper of in een meeldraad?Een stuifmeelkorrel is:
A
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
B
een mannelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.
C
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een meeldraad.
D
een vrouwelijke voortplantingscel die gemaakt wordt in een stamper.

Slide 44 - Quiz

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 45 - Quiz

Welk deel van de bloem beschermt de andere bloemdelen voor de bloem zich opent.
A
kelkbladeren
B
kroonbladeren
C
stamper
D
meeldraden

Slide 46 - Quiz

Is fotosynthese een voorbeeld van assimilatie?
Is verbranding een voorbeeld van assimilatie?
A
Fotosynthese wel, verbranding niet
B
Verbranding wel, fotosynthese niet
C
Beide zijn voorbeelden van assimilatie
D
Beide zijn geen voorbeeld van assimilatie

Slide 47 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een assimilatieproduct?
A
zetmeel
B
eiwit
C
koolstofdioxide
D
cellulose

Slide 48 - Quiz

Planten gebruiken nitraat om eiwitten te maken. Is dit assimilatie ,fotosynthese of verbranding? En is nitraat organisch of anorganisch?
A
Assimilatie en nitraat is organisch
B
fotosynthese en nitraat is anorganisch
C
Verbranding en nitraat is organisch
D
Assimilatie en nitraat is anorganisch

Slide 49 - Quiz

Wat is Assimilatie?
A
omzetten van glucose in koolstofdioxide
B
omzetten van glucose in water
C
omzetten van glucose in een andere organische stof
D
omzetten van glucose in warmte

Slide 50 - Quiz

In welke stoffen kan glucose worden omgezet bij assimilatie?
A
koolstofdioxide en water
B
eiwitten, koolhydraten, vetten
C
eiwitten en nitraat
D
vitamines en mineralen

Slide 51 - Quiz

Stronk
Een boom wordt net boven de grond omgezaagd. De stronk blijft staan. Lieven gaat regelmatig bij de overgebleven stronk kijken. Hij ziet dat het zaagvlak nog dagenlang vochtig blijft, terwijl het niet regent.
Leg uit hoe dat vocht op de afgezaagde stronk komt.

Slide 52 - Open question



Je ziet hiernaast een paardenbloem. De paardenbloem is een plant met felgele bloemen. Na bevruchting vormen zich zaden met een soort pluisjes.

Is een paardenbloem een insectenbloem of een windbloem? Leg je antwoord uit.

Slide 53 - Open question

Het suikerdiefje is een klein Zuid-Amerikaans vogeltje dat nectar uit bloemen haalt.
Bijvoorbeeld bij de hibiscus door een gaatje in de kroonbladeren te maken.
Dit doet hij dan zonder de bloem te bestuiven.
Noem een reden waarom het voor de plant nadelig is als een suikerdiefje nectar uit
de bloem haalt.

Slide 54 - Open question