Steden en Staten 4a

Steden & Staten 4a
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Steden & Staten 4a

Slide 1 - Slide

Inhoud 
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Slide

Lesdoelen steden en staten 
A. De macht van de kerk
- Je weet het verschil tussen een romaanse en een gotische kerk .
- Je weet de kenmerken van een gotische kerk te herkennen en te benoemen.
 - Je weet de symboliek van de entree met de hemel en de hel. 
- Je weet hoe de universiteiten en de opkomst van de derde stand elkaar versterken.
- Je weet dat de paus in de vroege middeleeuwen veel macht had d.m.v. inquisitie.  

Slide 3 - Slide

Leg uit waardoor er na het jaar 1000 de steden groeiden. Gebruik de woorden 'uitvindingen' en 'landbouwopbrengsten'.

Slide 4 - Open question

Handelaren en ambachtslieden wilden graag bij elkaar op een veilige plek wonen. Waarom was Laon zo een veilige plek? Denk aan de groei van steden.

Slide 5 - Open question

Romaanse Kerk

Gotische kerk 

Slide 6 - Slide

Welke verschillen zie je tussen de twee stijlen?

Slide 7 - Open question

Romaanse Stijl
Inwoners van steden bouwden enorm snel grote kathedralen om te laten zien hoe belangrijk hun godsdienst was. Het was het belangrijkste in hun hele leven. 
Tijdens de vroege middeleeuwen bouwden ze in de Romaanse stijl - gebaseerd op Romeins - Dikke muren en kleine vensters met ronde bogen. Daaraan voegden ze eigen Germaanse en Keltische elementen toe. 

Slide 8 - Slide

Gotische stijl
Kathedralen vanaf 1000 werden gebouwd in de Gotische stijl - hoge torens, lichte gebouwen, grote vensters en spitse bogen. 
Om hoog te kunnen bouwen werden steunberen gebruikt. 

Slide 9 - Slide

Kathedralen
De ingang van een kathedraal was een soort poort naar de hemel. Overal stonden beelden van heiligen die voorbeeldig hadden geleefd. Door voorbeeldig te leven dacht men naar de hemel te gaan. Men nam een voorbeeld aan de heiligen. 
Naar een kathedraal gaan was een heel uitje: enorm veel versieringen, glas-in-lood, schilderijen, beelden, etc.
Kathedralen verzorgden ook de opleiding tot priester. Je leerde je taken, schrijven, tekenen, prediken en noem maar op.

Slide 10 - Slide

Universiteiten
Eerst ging je naar de kerk voor vakken over grammatica, retorica (spreekkunst) en dialectica (argumenteren). Daarna kwamen er vier hogere vakken: aritmetica (rekenkunst), musica (muziek), astronomia (sterrekunde) en geometria (meetkunde). 

Na 1100 ging je voor je opleiding naar een universiteit. De basisopleiding bestond daar ook uit de 'zeven vrije kunsten'. De universiteiten trokken mensen aan uit alle gebieden van Europa. 
Door de opkomst van de derde stand konden steeds meer mensen studeren. De rijke burgers konden de studies betalen. 
De geestelijkheid was zo snel niet meer de enige groep die kon lezen en schrijven. 

Slide 11 - Slide

Macht van de paus
Een kathedraal was van een bisschop. Hij was de baas van de stad van de kathedraal en van de priesters in zijn bisdom
Boven de bisschoppen stonden aardsbisschoppen (rode muts en mantel). Helemaal bovenaan stond de paus, de opvolger van Petrus. De paus was daardoor de vertegenwoordiger van God op aarde. De paus was in Europa heel machtig. Hij was een soort vorst van alle gelovigen. Zo had hij macht over de keizers en koningen en ook over het hiernamaals
Wie anders geloofde dan de paus had goedgekeurd was een ketter.  Deze mensen werden door de inquisitie opgezocht. Wie zich niet bedacht werd op een brandstapel gedood. De inquisitie was een soort gedachtenpolitie die de paus nog meer macht gaf.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 9

Slide 13 - Slide