La classe du 18 septembre (TTO2)

Pour lundi, le 18-9
Leren:
voca pag. 7 (ned-fr, fr-ned)
herhalen avoir + être (pag. 165, présent en p.c.)

Aantekeningen p.c. + van de 
stencils: de familieleden

1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 11 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Pour lundi, le 18-9
Leren:
voca pag. 7 (ned-fr, fr-ned)
herhalen avoir + être (pag. 165, présent en p.c.)

Aantekeningen p.c. + van de 
stencils: de familieleden

Slide 1 - Slide

Wat je nodig hebt voor je ansichtkaart
Je krijgt stencils: goed bewaren!
De p.c., de bezittelijke voornaamwoorden en familieleden 
 heb je nodig voor je ansichtkaart. 

Weet je nog hoe het zat met de bezittelijke vnw? 
Mijn fiets, jouw boek etc?

Ken je nog alle familieleden in het frans?
Broer, zus, grootouders, neef, nicht, half-zus, stiefmoeder? 

Zie de uitgedeelde stencils: plak ze in je schrift! 


Slide 2 - Slide

Qu' est-ce que tu as fait pendant tes vacances d'été?
Les 5 questions importantes: 

Tu as passé de bonnes vacances? Heb je een leuke vakantie gehad?
Tu as été où et avec qui? Waar ben je geweest en met wie?
Qu' est-ce que tu as fait? Wat heb je gedaan?
Tu as voyagé comment? Hoe heb je gereisd?
Il a fait beau? Was het mooi weer?














Slide 3 - Slide

Werkwijze: 
1. Kijk goed naar de 5 kernvragen: die moeten, meer mag!
2. Maak een klad-versie in je schrift, doe dat op A5 formaat, 
dat is het formaat van de 'echte' kaart 
Zorg ervoor dat je de definitieve versie ook in je schrift hebt 
(om te kunnen leren en vertellen)
3. Je gaat vast bijvoeglijke naamwoorden gebruiken: beau, grand, bon:
kijk op pag. 162/163 in je boek 
4. Zoek de plaatjes/foto's die je wilt toevoegen
(die kun je thuis opzoeken en meebrengen voor de definitieve versie)

Slide 4 - Slide

Les devoirs:
Voca pag. 6: alleen frans - nederlands 

het onregelmatige ww. faire (présent + p.c.)

Slide 5 - Slide

HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​
Le rap Bigflo & Oli: 
Bienvenue chez moi

Noteer: Ils sont allés où? 
Dans quelles villes (et pays/régions)?
Welke woorden herken je nog meer? Noteer ze

Slide 6 - Slide

HTTPS://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=PTJLMBFG8YC​

Slide 7 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=vMdSqhuBoHw

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

On parle français : 

+ Bonjour / Salut

+ Comment ça va?

ça va bien/mal/comme ci comme ça

Comment tu t'appelles?

- Je m'appelle .....

+ Tu habites où?

- J'habite à ...



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video