4.1 Monniken en kloosters

1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bidden, vechten, werken
 Monniken en Kloosters



Geschiedenis - Basis 1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen  monnik, geestelijke, non en klooster. (R)
...weet je hoe de Friezen christelijk werden. (R)
...weet je wie Willibrord en Bonefatius waren. (R)
...kan je vertellen hoe de monniken leefden. (T1)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Deelvraag
Hoe werden de Friezen christelijk? Hoe leefden monniken?


Blz. 82 - 85

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Neem het schema over en geef de uitleg van de begrippen op blz. 84
Begrip
Uitleg
Geestelijke
Klooster
Monnik
Non

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Neem het schema over en geef de uitleg van de begrippen op blz. 84
Begrip
Uitleg
Geestelijke
Iemand die in dienst is van de kerk
Klooster
Groot gebouw met veel land waar geestelijken wonen en werken
Monnik
Geestelijke (man) die in het klooster woont en werkt
Non
Geestelijke (vrouw) die in het klooster woont en werkt

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De Friezen en de Franken
In ons land waren in het jaar 600 twee volken de baas: de Friezen en de Franken. 
De Friezen
De Friezen woonden in de kustgebieden. Tegenwoordig zijn dat de provincies: Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Groningen.
De Franken
De Franken woonden in het zuiden van Nederland. Tegenwoordig de provincies: Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

De Friezen 
De Friezen geloofden in veel goden tegelijk. 
  • Wodan = god van de oorlog
  • Donar = god van de donder
  • Freya = godin van de zonneschijn
Wodan
Wodan was niet alleen de god van de oorlog, maar ook de god van de zomer, god van de winter en de korengod.
Wodan reed door de lucht op zijn achtbenig paard Sleipnir. Twee raven (Hugin en Munin = ‘Geheugen’ en ‘Gedachte’) en twee wolven begeleidden hem op zijn tochten. Zij bespioneerden alle mensen, zelfs hun gedachten waren niet veilig, en vertelden Wodan alles. Zo kon Wodan tijdens zijn tochten de stoute mensen straffen en de goede mensen beschermen. 
Ook bracht hij de dappere dode soldaten naar het Walhalla.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De Franken
De Franken waren christen.
Als een koning christen werd, dan werden zijn onderdanen ook christen.

Het Frankische Rijk werd steeds groter.
Koning Clovis
Clovis (ca. 466-511) was een Frankische koning. Hij veroverde vele gebieden. Hij bekeerde zich rond 500 tot het christendom. Daarmee werden hij en al zijn onderdanen in één keer chirsten.
christen
Volgeling van Jezus Christus.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Frankische rijk

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Willibrord
Hij was een monnik uit Engeland die graag het christendom wilde verspreiden naar de Friezen. Maar die wilden daar niets van weten. 
monnik
Geestelijke (man) die in een klooster woont en werkt.
bisschop
Leider van christenen in een bepaald gebied.
Willibrord
Willibrord werd rond 658 geboren bij het Engelse plaatsje York. Gedurende zijn opleiding tot priester bleef hij in een klooster. Willibrord vond het belangrijk om het christelijke geloof te verspreiden. Net zoals Jezus Christus dat deed. Nadat hij stierf op 7 november 739 en werd begraven in de crypte (ondergrondse begraafplaats) van de abdij van Echternach (Duitsland). Je kan hem daar nog steeds bezoeken...(zie afbeelding)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

SchoolTV
Willibrord, de verspreider van het christendom

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Bonifatius
De opvolger van Willibrord, Bonifatius, probeerde ook de Friezen te bekeren. 
Maar...hij werd bij Dokkum door de Friezen vermoord.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Het christendom wint...
De Franken wisten uiteindelijk te winnen van de Friezen. Daarom werden de Friezen toch christelijk. 
De Franken gingen door met het veroveren van grote delen van Europa. In het gebied van de Franken werd het christendom de belangrijkste godsdienst. Zo verspreidde het christendom zich over heel Europa. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat betekend het begrip?
monnik
A
Een geestelijke die in een klooster werkt en woont.
B
Een geestelijke die rondtrekt.
C
Een christelijke leider van een bepaald gebied.
D
Iemand die in dienst is van de kerk.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waar woonden de Friezen?
A
Ze wonen in Friesland.
B
Ze woonden in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
C
Ze woonden in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland.
D
Ze woonden in Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar woonden de Franken?
A
Ze wonen in Friesland.
B
Ze woonden in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.
C
Ze woonden in Zeeland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Friesland.
D
Ze woonden in Utrecht, Noord-Brabant en Limburg.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat kwamen Willibrord en Bonifatius doen in Nederland?
A
Ze probeerden de Friezen over te halen christen te worden.
B
Ze probeerden de Friezen over te halen hun eigen goden te houden.
C
Ze probeerden de Franken over te halen christen te worden.
D
Ze probeerden de Franken over te halen hun eigen goden te houden.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
De Friezen geloofden in veel goden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
De Franken werden overwonnen door de Friezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
Willibrord wilde de Friezen bekeren tot het christendom.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
De Friezen vonden het christendom fantastisch.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?
Bonifatius was de opvolger van Willibrord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wie was Willibrord?
A
Hij was een non die de Franken probeerde te bekeren.
B
Hij was een non die de Friezen probeerde te bekeren.
C
Hij was een monnik die de Franken probeerde te bekeren.
D
Hij was een monnik die de Friezen probeerde te bekeren.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wie was Bonifatius?
A
Hij probeerde ook de Franken te bekeren, wat hem lukte.
B
Hij probeerde ook de Friezen te bekeren, maar werd vermoord.
C
Hij probeerde ook de Franken te bekeren, maar hij werd vermoord.
D
Hij probeerde ook de Friezen te bekeren, wat hem lukte.

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Geef antwoord op de deelvraag.
Hoe werden de Friezen christelijk?

Slide 27 - Open question

De Friezen woonden ten noorden van Nederland. Ze geloofden in meerdere goden tegelijk. De Franken waren al wel christelijk en probeerden de Friezen te veroveren.
Ook probeerden Willibrord en Bonifatius de Friezen te bekeren tot het christendom, maar dat lukte hen niet. 
Toen de Franken de Friezen uiteindelijk wisten te veroveren, werden de Friezen automatisch bekeerd tot het christendom. Zo werden de Friezen christelijk.
Het klooster
Sommige geestelijken woonden in een klooster. Mannelijke geestelijken noemen we monniken en vrouwelijke geestelijken noemen we nonnen
  • 7x per dag bidden
  • hard werken
geestelijke
Iemand die in dienst is van de kerk.
klooster
Groot gebouw met vaak veel land eromheen. Er woonden en werken geestelijken: monniken of nonnen.
monnik
Geestelijke (man) die in een klooster woont en werkt.
non
Geestelijke (vrouw) die in een klooster woont en werkt.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In dit fragment zie je monniken bidden. Dat deden ze wel zeven keer per dag! Dus ook 's nachts.
In dit fragment zie je dat monniken gastvrij moesten zijn. Sommige monniken reisden rond. Vaak hadden ze het doel om een reliek op te zoeken (dat was een belangrijk overblijfsel van een heilige). Zo'n reis noemen we een pelgrimstocht.
In dit fragment zie je dat monniken voor de zieken zorgen. Vaak was er bij een klooster een klein ziekenhuis. Dit was bedoeld voor de zieke mensen uit dorpen vlakbij.
In dit fragment zie je dat monniken op het land werken en bomen omhakken. Ze werken dus in en om het klooster. Op de achtergrond zie je het klooster waar ze wonen. Je ziet een kerk, een binnenplaats en de eetzaal voor de monniken. Ook zie je de slaapzaal, de kapittel en een noodzakelijkheid. 
In dit fragment zie je dat monniken les geven op een school. Hier kregen kinderen (vooral jongens) les en leerden ze lezen en schrijven. Ook kregen ze les in de Bijbel.
In dit fragment zie je dat monnik teksten en boeken overschrijft. Het overschrijven van zo'n tekst/boek was veel werk en gebeurde met de hand. Ze mochten geen foutjes maken, want dan moest je de hele bladzijde overnieuw schrijven. Eén boek overschrijven duurde wel een paar jaar!
In dit fragment zie je dat monnik herstelwerkzaamheden uitvoeren. Het klooster moest natuurlijk onderhouden worden. Dat deden de monniken zelf. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het begrip?
klooster
A
Een groot gebouw waar geestelijken wonen.
B
Een groot gebouw waar gehandicapten wonen.
C
Een groot gebouw waar christelijke diensten gehouden worden.
D
Een groot gebouw.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het begrip?
monnik
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont.
B
Iemand die in dienst is van de kerk.
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent het begrip?
non
A
Een geestelijke vrouw die in een klooster woont.
B
Iemand die in dienst is van de kerk.
C
Een geestelijke die het hoofd van een klooster is.
D
Een geestelijke man die in een klooster woont.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vaak bidden monniken en nonnen per dag?
A
5 keer
B
7 keer
C
9 keer
D
11 keer

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Zet de woorden op de juiste plek.
Les geven
Voedsel verbouwen
wonen
boeken kopiëren
bidden
zieken verzorgen
gasten onderdak geven

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Aan de slag
Blz. 83 - opdrachten 1b, 2a, 3a en 4a
Blz. 85 - opdrachten 9a en 9b

Slide 35 - Slide

This item has no instructions