Les 3

Criminaliteit
§3 - Oorzaken van criminaliteit
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Criminaliteit
§3 - Oorzaken van criminaliteit

Slide 1 - Slide

maken blz. 26 en 27 
eerder klaar samenvatten maar!

H1 en H2

Slide 2 - Slide

Planning
Les 1
  • 3.1 Oorzaken criminaliteit

Les 2
  • 3.2 Theorieën over criminaliteit


Slide 3 - Slide

Afspraken LessonUp
  • Je volgt de icoontjes.
  • Bij onrechtmatig gebruik: blauwe kaart (2 uur nakomen).
  • Slecht laptop/telefoongebruik tijdens de les? Uitsluiting gebruik ervan.

Slide 4 - Slide

Werken met LessonUp
Aantekening voor het examen
Opdracht
Meer informatie
Bronnen
Je mag je device gebruiken
Je mag samenwerken
Je moet je oortjes gebruiken
Je werkt zelfstandig
Examenvraag
Je werkt in stilte

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Zoek de 8 criminelen!

Slide 7 - Slide

Antwoorden
4 Wayne Lonergan. Toen hij in 1943 terugkwam van het front, sloeg hij de schedel van zijn vrouw in met een kandelaar. Hij kreeg 35 jaar gevangenisstraf.
5 Alfred Cline. Hij trouwde met dames die hij via de kerk kende. Hij verdiende hier goed geld aan (erfenis), want de vrouwen stierven allemaal 'onverwacht'.
7 Joseph Weil (de 'yellow kid'). Hij was een zwendelaar die bankiers oplichtte.
8 Johnny Torrio. Hij was de beulsknecht van Al Capone.
9 Winnie Ruth Judd. Zij vermoorde in 1931 twee vrouwen en verstuurde de lijken naar Los Angeles. Ze werd krankzinnig verklaard en opgenomen in een inrichting.
13 Basil Banghart ('de uil'). Hij was een machinegeweerschutter bij een bende in Chicago.
16 Kathryn Kelly. Ze voerde samen met haar man een ontvoering uit.
17 John Fiorenza. Hij verkrachte en wurgde een vrouw in 1936. Hij kreeg de elecktrische stoel.
 
De rest zijn allemaal schrijvers.

Slide 8 - Slide

3.1 Oorzaken criminaliteit

Slide 9 - Slide

Individuele oorzaken/risicofactoren
  1. Psychische problemen/gedragsproblemen
  2. Onveilige opvoeding / thuissituatie
  3. Foute vrienden/ groepsdruk
  4. Alcohol en drugsgebruik

Deze individuele kenmerken leiden natuurlijk lang niet altijd tot crimineel gedrag, maar als je aan meerdere kenmerken voldoen dan neemt de kans wel toe.
Aantekening voor het examen

Slide 10 - Slide

Beschermende factoren
Deze factoren zorgen er juist voor dat de kans verkleind wordt dat je crimineel gedrag gaat vertonen:
  • Werk en onderwijs
  • Relatie
  • Gezin
  • Sociale vaardigheden
Aantekening voor het examen

Slide 11 - Slide

Maatschappelijke oorzaken
  1. Slechte levensomstandigheden​ Bv. Armoede kan leiden tot het plegen van diefstal
  2. Anonieme samenleving (weinig sociale controle)​ Bv. Mensen plegen sneller criminaliteit als ze het gevoel hebben dat er minder op ze wordt gelet.
  3. Gelegenheid maakt de diefBv. een fiets die niet op slot staat zal eerder worden gestolen.
  4. Minder besef van normen en waarden (Anomietheorie)​
  5. Gebrek aan maatschappelijke bindingen​ bv. Mensen die geen vrienden, geen werk, etc hebben plegen eerder criminaliteit.  
  6. Eens een dief altijd een dief ( = etiketteringstheorie). 
Aantekening voor het examen

Slide 12 - Slide

Recidive
Recidive = opnieuw strafbare feiten plegen.
Aantekening voor het examen

Slide 13 - Slide

3.2 Theorieën over criminaliteit

Slide 14 - Slide

Theorieën over criminaliteit - 1
Aangeleerd gedragstheorie
Deze theorie gaat ervan uit dat crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit de eigen omgeving.

Gezin, buurt en vriendengroep zijn hierin bepalend 

Aantekening voor het examen

Slide 15 - Slide

Theorieën over criminaliteit - 2
Anomietheorie
  • Gebrek aan maatschappelijk succes (goede maatschappelijke positie)
  • Crimineel gedrag ontstaat wanneer de door de samenleving gestelde levensdoelen worden nagestreefd, maar de middelen om deze te bereiken er onvoldoende zijn.

Mensen die graag iets willen (bv. mooie auto), maar dat niet kunnen kopen, raken gefrustreerd en gaan op een criminele manier proberen te krijgen wat ze graag willen hebben. 
Aantekening voor het examen

Slide 16 - Slide

Theorieën over criminaliteit - 3
Bindingstheorie
Maatschappelijke binding doet criminaliteit verminderen.

Hoe meer vrienden, werk etc, hoe minder snel je criminaliteit pleegt. 
Aantekening voor het examen

Slide 17 - Slide

Theorieën over criminaliteit - 4
Rationele-keuze theorie
Deze theorie stelt dat een misdrijf wordt gepleegd naar aanleiding van een rationele keuze. 
  • Gelegenheid maakt de dief.

opbrengst wordt afgewogen tegenover de risico's
Aantekening voor het examen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Theorieën over criminaliteit - 5
Etikettentheorie
Deze theorie stelt dat wanneer de omgeving het etiket 'crimineel' op een persoon drukt, die persoon zich hier ook naar gaat gedragen.
  • Vooroordelen
  • Etiketten 
Aantekening voor het examen

Slide 20 - Slide

Theorieën over criminaliteit - 5
Neutraliseringstheorie
Deze theorie stelt dat crimineel gedrag bij jongeren vaak onder groepsdruk gebeurd, waardoor het slechte gedrag wordt ontkend.

Bv. Ik kan er niks aan doen, want het is de schuld van mijn vrienden. Zij daagden mij uit.
Aantekening voor het examen

Slide 21 - Slide

Theorieën die crimineel gedrag mogelijk verklaren
  • Aangeleerd-gedragtheorie
  • Bindingstheorie
  • Anomietheorie
  • Rationele-keuze-theorie
  • Etikettentheorie
  • Neutraliseringstheorie

Slide 22 - Slide

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 23 - Quiz


Situatie: Timo heeft geen
goede relatie met zijn ouders, daarom is hij 's avonds
veel alleen buiten en is hij
crimineel gedrag gaan vertonen.
Situatie: Timo heeft geen goede relatie met zijn ouders. Daarom is hij 's avonds veel alleen buiten en is hij crimineel gedrag gaan vertonen. 
A
Anomietheorie
B
Aangeleerd-gedragtheorie
C
Rationele-keuze-theorie
D
Bindingstheorie

Slide 24 - Quiz

Aangeleerd gedragtheorie
Neutraliserings-
theorie
Etikettentheorie
Anomietheorie
Rationele-keuze
theorie
Jongeren schakelen hun schuldgevoel uit als ze in een groep strafbare feiten plegen.
Het plegen van een misdrijf is een weloverwogen keuze. Er wordt afweging gemaakt van kosten en baten.
Als iemand steeds 'crimineel' genoemd wordt, kan de persoon zich hier naar gaan gedragen.
Crimineel gedrag wordt aangeleerd in contact met mensen uit je eigen omgeving
Criminaliteit is het gevolg van de botsing tussen het willen behalen, maar niet kunnen behalen van de door de samenleving gestelde doelen.

Slide 25 - Drag question

Maken
blz. 26 en 27 examenvragen trainen
Blz. 28 en 29 tabellen oefenen
blz. 34 en verder opdr. 9 t/m 15 
eerder klaar:
blz. 39 samenvatting H3 maken 

Slide 26 - Slide