4C 10.1 + 10.2

Hoofdstuk 10: Bewegingen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 10: Bewegingen

Slide 1 - Slide

Programma
  • Paragraaf 10.1
  • Zelfstandig aan de slag met 10.1
  • Paragraaf 10.2
  • Zelfstandig aan de slag met 10.2

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
De leerlingen weten hoe je beweging kunt vastleggen
De leerlingen kunnen s, t-diagrammen maken
De leerlingen kunnen de gemiddelde snelheid berekenen. 


Slide 3 - Slide

Beweging vastleggen
Vaak gaan bewegingen te snel om goed te kunnen kijken wat er precies gebeurd. Een foto geeft dat niet goed weer. Zelfs als je een filmpje hebt  gemaakt van een beweging is het niet altijd duidelijk wat je ziet. 
Om echt goed te zien wat er gebeurt, 
zul je stap voor stap moeten kijken naar 
de beweging

Slide 4 - Slide

0

Slide 5 - Video

Beweging vastleggen
Een andere manier om beweging vast te leggen in met behulp van een stroboscopische foto. 

Zo foto is een combinatie van 
verschillende momenten in
een foto. 

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Beweging vastleggen
Om echt wat te kunnen zeggen over een beweging (bijvb. hoe hoog kwam de basketbal?) moeten we metingen doen aan de bewegingen. 

Die noteren we eerst in tabellen en verwerken dat daarna in grafieken of diagrammen. Daarin zijn gegevens vaak snel en overzichtelijk weer te geven.

Slide 8 - Slide

Gemiddelde snelheid
Als je de snelheid van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:

vgem=ts
vgem=gemiddeldesnelheid
t=tijd
s=afstand

Slide 9 - Slide

Oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar school. Daar deed ik 42 minuten over. De totale afstand was 43,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

Het eerste gedeelte reed ik in binnen de bebouwde kom. De afstand was 4 km en daar deed ik 8 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

Slide 10 - Slide

 Antwoorden oefenvragen
Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 42 minuten over. De totale afstand was 43,4 km.
Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

s= 43,4 km = 43400 m
t= 42 min = 0,7 h = 2520 s


vgem=ts
vgem=0.743,4=62km/h
vgem=252043400=17,22m/s

Slide 11 - Slide

 Antwoorden oefenvragen
Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 4 km en daar deed ik 8 min over.
Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)
En over de reis daarna? (km/h & m/s)

s= 4 km = 4000 m
t= 8 min =  0,1333 h = 480 s


vgem=ts
vgem=0,13334=30km/h
vgem=4804000=8,33m/s

Slide 12 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Maak van paragraaf 10.1 vraag 2, 4, 6, 7, 9

Slide 13 - Slide

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?
A
afstand = gemiddelde snelheid : tijd of s =vgem : t
B
tijd = afstand : gemiddelde snelheid of t = s : vgem
C
gemiddelde snelheid = afstand : tijd of vgem = s : t
D
gemiddelde snelheid = tijd : afstand of vgem = t : s

Slide 14 - Quiz

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 15 - Quiz

Wat is de eenheid van de gemiddelde snelheid
A
h/km
B
s/m
C
m/s
D
g/cm

Slide 16 - Quiz

Karin legt met de auto een weg met een afstand van 50km af. De eerste 25km legt zij af met een gemiddelde snelheid van 50km/h. Gedurende de tweede 25km is de gemiddelde snelheid 100km/h.
Wat is de gemiddelde snelheid over het hele traject van 50km?
A
67 km/h
B
72 km/h
C
75 km/h
D
83 km/h

Slide 17 - Quiz

Lesdoelen
De leerlingen kunnen v,t-diagrammen maken.
De leerlingen kennen verschillende soorten bewegingen. 
De leerlingen kunnen rekenen met de formule van de versnelling. 

Slide 18 - Slide

v,t-diagram maken
In een v,t-diagram zetten we de snelheid uit tegen de tijd. De tijd staat daarbij horizontaal en de snelheid verticaal. Let hierbij op de juiste eenheden. 

Slide 19 - Slide

Bewegingen
We kennen 3 soorten bewegingen. Elke beweging heeft zijn eigen bijpassende grafieken.

De versnelde beweging
De vertraagde beweging
De eenparige beweging

Slide 20 - Slide

Bewegingen
De versnelde beweging:
Bij deze beweging wordt de snelheid steeds groter.
Elke seconde wordt er meer afstand afgelegd.

De eenparige beweging (constant):
Bij deze beweging blijft de snelheid constant (gelijk)
Elke seconde wordt er dezelfde afstand afgelegd.

De vertraagde beweging:
Bij deze beweging wordt de snelheid steeds kleiner.
Elke seconde wordt er minder afstand afgelegd

Slide 21 - Slide

Bewegingen
De versnelde beweging:
Bij deze beweging wordt de snelheid steeds groter.
Elke seconde wordt er meer afstand afgelegd.

De eenparige beweging (constant):
Bij deze beweging blijft de snelheid constant (gelijk)
Elke seconde wordt er dezelfde afstand afgelegd.

De vertraagde beweging:
Bij deze beweging wordt de snelheid steeds kleiner.
Elke seconde wordt er minder afstand afgelegd

Slide 22 - Slide

Versnelling
Als je de versnelling van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:

a=tvevbofa=tΔv
Δv=snelheidsverandering
t=tijd
a=versnelling

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Zelfstandig aan de slag
Maak paragraaf 10.1  + 10.2

Slide 25 - Slide