10.1 + 10.2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 10: Bewegingen

Programma

• Toets kort bespreken 
• Paragraaf 10.1
• Zelfstandig aan de slag met 10.1
• Paragraaf 10.2
• Zelfstandig aan de slag met 10.2

Lesdoelen

De leerlingen weten hoe je beweging kunt vastleggen

De leerlingen kunnen s, t-diagrammen maken

De leerlingen kunnen de gemiddelde snelheid berekenen. 

Beweging vastleggen

Vaak gaan bewegingen te snel om goed te kunnen kijken wat er precies gebeurd. Een foto geeft dat niet goed weer. Zelfs als je een filmpje hebt  gemaakt van een beweging is het niet altijd duidelijk wat je ziet. 

Om echt goed te zien wat er gebeurt, 

zul je stap voor stap moeten kijken naar 

de beweging

0

0

Beweging vastleggen

Een andere manier om beweging vast te leggen in met behulp van een stroboscopische foto. 

Zo foto is een combinatie van 

verschillende momenten in

een foto. 

0

Beweging vastleggen

Om echt wat te kunnen zeggen over een beweging (bijvb. hoe hoog kwam de basketbal?) moeten we metingen doen aan de bewegingen. 

Die noteren we eerst in tabellen en verwerken dat daarna in grafieken of diagrammen. Daarin zijn gegevens vaak snel en overzichtelijk weer te geven.

Gemiddelde snelheid

Als je de snelheid van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:

v​gem​​=​t​​s​​

v​gem​​=gemiddeldesnelheid

t=tijd

s=afstand

Oefenvragen

Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.

Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.

Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)

En over de reis daarna? (km/h & m/s)

 Antwoorden oefenvragen

Ik reed vanmorgen met de auto naar Dedemsvaart. Daar deed ik 28 minuten over. De totale afstand was 30,4 km.

Wat was mijn gemiddelde snelheid? (km/h & m/s)

s= 30,4 km = 30400 m

t= 28 min = 0,46667 h = 1680 s

v​gem​​=​t​​s​​

v​gem​​=​0.46667​​30,4​​=65,14km/h

v​gem​​=​1680​​30400​​=18,33m/s

 Antwoorden oefenvragen

Het eerste gedeelte reed ik op de snelweg. De afstand was 8 km en daar deed ik 5 min over.

Wat was mijn gemiddelde snelheid daar? (km/h & m/s)

En over de reis daarna? (km/h & m/s)

s= 8 km = 8000 m

t= 5 min =  0,0833 h = 300 s

v​gem​​=​t​​s​​

v​gem​​=​0,0833​​8​​=96km/h

v​gem​​=​300​​8000​​=26,667m/s

Zelfstandig aan de slag

Maak van paragraaf 10.1 vraag 2, 6a, 7a, 9

Met welke formule bereken je de gemiddelde snelheid?

1. afstand = gemiddelde snelheid : tijd of t =vgem = : t
2. tijd = afstand : gemiddelde snelheid of t = s : vgem
3. gemiddelde snelheid = afstand : tijd of vgem = s : t
4. gemiddelde snelheid = tijd : afstand of vgem = t : s

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

Wat is de eenheid van de gemiddelde snelheid

1. h/km
2. s/m
3. m/s
4. g/cm

Karin legt met de auto een weg met een afstand van 50km af. De eerste 25km legt zij af met een gemiddelde snelheid van 50km/h. Gedurende de tweede 25km is de gemiddelde snelheid 100km/h.
Wat is de gemiddelde snelheid over het hele traject van 50km?

1. 67 km/h
2. 72 km/h
3. 75 km/h
4. 83 km/h

Na de start bereikt de TGV (hoge snelheids trein) in 3 minuten een snelheid van 88,3 m/s.

Bereken de gemiddelde snelheid in m/s

1. 29,4 m/s
2. 264,9 m/s
3. 44,2 m/s

Lesdoelen

De leerlingen kunnen v,t-diagrammen maken.

De leerlingen kennen verschillende soorten bewegingen. 

De leerlingen kunnen rekenen met de formule van de versnelling. 

v,t-diagram maken

In een v,t-diagram zetten we de snelheid uit tegen de tijd. De tijd staat daarbij horizontaal en de snelheid verticaal. Let hierbij op de juiste eenheden. 

Bewegingen

We kennen 3 soorten bewegingen. Elke beweging heeft zijn eigen bijpassende grafieken.

De versnelde beweging

De vertraagde beweging

De eenparige beweging

Bewegingen

De versnelde beweging:

Bij deze beweging wordt de snelheid steeds groter.

Elke seconde wordt er meer afstand afgelegd.

De eenparige beweging (constant):

Bij deze beweging blijft de snelheid constant (gelijk)

Elke seconde wordt er dezelfde afstand afgelegd.

De vertraagde beweging:

Bij deze beweging wordt de snelheid steeds kleiner.

Elke seconde wordt er minder afstand afgelegd

Versnelling

Als je de versnelling van iets wilt weten kun je dat uitrekenen met de formule:

a=​t​​v​e​​−v​b​​​​ofa=​t​​Δv​​

Δv=snelheidsverandering

t=tijd

a=versnelling

Zelfstandig aan de slag

Maak paragraaf 10.1  + 10.2