This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Examenvragen oefenen
Als voorbereiding op het SE van januari
HF 2 en HF 3
Slide 1 - Slide
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Centralen en de Geallieerden tegen elkaar.
Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap?
Sleep de bondgenoten naar de juiste plek.
Geallieerden
Geallieerden
Geallieerden
Centralen
Centralen
Centralen
Slide 2 - Drag question
Welk begrip hoort bij de bron?
A
bondgenootschappen
B
communisme
C
nationalisme
D
vijandbeeld
Slide 3 - Quiz
Namens welk land werd de toespraak gehouden? En in welk jaar hield de regeringsleider deze toespraak?
A
namens de Verenigde Staten in 1914
B
namens de Verenigde Staten in 1917
C
namens Rusland in 1914
D
namens Rusland in 1917
Slide 4 - Quiz
Zet de drie foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3
Slide 5 - Drag question
Welke begrippen passen bij het dagboekfragment?
A
censuur en persoonsverheerlijking
B
censuur en zuiveringen
C
showprocessen en persoonsverheerlijking
D
showprocessen en zuiveringen
Slide 6 - Quiz
In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland een gebied aan de grens moest demilitariseren. Er mochten geen Duitse soldaten meer aanwezig zijn in dat gebied.
Welk gebied moest worden gedemilitariseerd?
A
gebied 1
B
gebied 2
C
gebied 3
D
gebied 4
Slide 7 - Quiz
In de bron is te zien dat de Dodendraad wordt aangelegd onder toezicht van soldaten.
Bij welk land horen deze soldaten?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Frankrijk
Slide 8 - Quiz
Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland
Slide 9 - Quiz
Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.
Slide 10 - Drag question
Welke verkiezingsposter hoort bij de politieke partij van Anton Mussert?
A
poster 1
B
poster 2
C
poster 3
D
poster 4
Slide 11 - Quiz
De Republiek van Weimar bestond tussen 1919 en 1933. Op de montagefoto staan de verschillende mannen die na elkaar een regering hebben geleid.
Welke conclusie over de Republiek van Weimar is juist?
A
De democratie was niet stabiel, omdat de Duitse keizer steeds nieuwe regeringen goedkeurde.
B
De democratie was niet stabiel, omdat er veel verschillende
regeringen zijn geweest.
C
De democratie was stabiel, omdat de bevolking uit veel regeringsleiders kon kiezen.
D
De democratie was stabiel, omdat de macht door veel verschillende
personen werd gedeeld.
Slide 12 - Quiz
Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
distributiesysteem
C
Marshallplan
D
mobilisatie
Slide 13 - Quiz
Hieronder staan vijf uitspraken over economie.
Welke twee uitspraken horen bij de economie van de Sovjet-Unie in de periode 1930-1940? Schrijf alleen de nummers op.
Economie van de Sovjet-Unie in de periode 1930-1940
De productie wordt vastgesteld door een plan van de regering.
De regering bepaalt de prijs van een aantal belangrijke producten.
Het aanbod van goederen wordt bepaald door de vraag van de
consument.
Het doel van productie is het maken van winst.
Natuurlijke hulpbronnen, zoals olie, zijn in handen van privébedrijven.
Slide 14 - Drag question
Is het waarschijnlijk dat deze spotprent in 1939 is verschenen in een Duitse krant?
A
Ja, want door de censuur werd de publicatie van spotprenten over deze twee politieke leiders goedgekeurd.
B
Ja, want door de propaganda mochten er weer spotprenten worden gepubliceerd.
C
Nee, want door de censuur mochten er geen spotprenten over deze twee politieke leiders worden gepubliceerd.
D
Nee, want door de propaganda werd de publicatie van alle spotprenten verboden.
Slide 15 - Quiz
Hieronder staan vier gebeurtenissen die te maken hebben met Duitsland in de periode 1918-1939.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
3
2
1
4
Tijdens de Kristallnacht worden minstens 7.500 winkels verwoest.
Duitsland wordt extra zwaar getroffen door de beurskrach.
De Duitse keizer vlucht naar Nederland.
Het Dawesplan wordt ingevoerd.
Slide 16 - Drag question
Waarvan is de situatie op de foto een gevolg?
A
van de aanleg van de Dodendraad
B
van de Duitse inval in België
C
van de handelsbelemmeringen
D
van de Russische Revolutie
Slide 17 - Quiz
Welke kaart hoort bij het verhaal van de soldaat?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4
Slide 18 - Quiz
Welk begrip past bij de kaart?
A
Blitzkrieg
B
Heim ins Reich
C
Lebensraum
D
Von Schlieffenplan
Slide 19 - Quiz
Welke stippellijn laat zien waar het front lag in 1915?
A
lijn 1
B
lijn 2
C
lijn 3
D
lijn 4
Slide 20 - Quiz
De vier gedichten geven een indruk van de Eerste Wereldoorlog. In een van de gedichten wordt beschreven hoe iemand wordt gedood door een wapen dat tijdens deze oorlog voor het eerst werd toegepast.